12/07/1629

 
English | Nederlands

12 - 07 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ontvangen zijn een missive van de gedeputeerden te velde d.d. 10 juli en een afschrift van een brief van commissaris Hoogenhouck aan Z.Exc.. Hoogenhouck meldt dat kolonel Du Menij aanbiedt om met een regiment van tweeduizend man in dienst van HHM te treden.
HHM besluiten de commissaris terug te roepen uit Hamburg, aangezien zijn opdracht - het onderhouden van het garnizoen van Glückstadt - is komen te vervallen door het sluiten van de vrede tussen de koning van Denemarken en de keizer. Over het aanbod wordt geen beslissing genomen.

2 Ambassadeur Joachimi schrijft d.d. Londen 3 juli. HHM nemen geen besluit.

3 Op verzoek van hofmeester Jan de Mortaigne wordt ontvanger-generaal Doublet opgedragen 300 gld. vooruit te betalen in mindering van de onkosten voor de ontvangst van ambassadeur . Naderhand zal hem hiervan ordonnantie verleend worden.

4 HHM lezen het rekest van Hans Frederick van Dassell, edelman uit Zweden, die op last van HHM wordt vastgehouden in Amsterdam omdat hij op eigen gezag geprobeerd heeft in de Republiek boeren te ronselen die onder misleidende voorwaarden naar Lijfland [Vidzeme/Liivimaa] vervoerd zouden worden. Naar aanleiding van deze zaak zijn ook Woltricx en Abraham Sicx, koopman te Haarlem, gehoord.
HHM zullen de burgemeesters en regeerders van Amsterdam schrijven de suppliant vrij te laten tegen betaling van de kosten. Tevens moeten zij de 23 boeren met hun familie laten vertrekken naar Lijfland, mits na onderzoek blijkt dat zij dat vrijwillig doen.

5 HHM lezen het rekest van Parion van Horn, die in dienst is van de koning van Zweden en gecommitteerd is tot de bouw van diens oorlogsschepen.
HHM geven de suppliant toestemming om twintig timmerlieden uit het land te laten vertrekken, mits hij borg stelt dat zij na negen maanden naar de Republiek terugkeren.

6 De sluiting van de konvooien en licenten op alle levensmiddelen wordt op de voet van 7 juli verlengd tot 24 juli.

7 De overplaatsing van de commiezen-generaal van de konvooien en de licenten wordt goedgekeurd. Alvorens hun hiervan op de hoogte te brengen, wordt nagegaan wanneer en op welke voet de laatste overplaatsing is gebeurd.

8 Ontvangen is een missive van commandant Erentruiter d.d. Emden 27 juni o.s., waarin hij meldt dat de soldaten in dienst van de koning van Zweden in Emden en in de omringende dorpen ongeveer vijftienhonderd man sterk zijn. Tevens bericht hij dat het keizerlijk leger naar het graafschap Oost-Friesland komt afzakken. Dat baart hem zorgen, aangezien HHM vijfhonderd soldaten uit het garnizoen weggehaald hebben en Friesland en Groningen nog eens driehonderd soldaten.
De vergadering stuurt de missive door naar Z.Exc., met het verzoek de nodige beslissingen te nemen met het oog op de inhoud.

9 Op verzoek van Wijnant de Keijser, voormalig gecommitteerde van HHM in Algiers, verleent de vergadering voorschrijven aan de burgemeesters en raad van Hamburg aangaande de terugbetaling van het geld dat de suppliant heeft voorgeschoten voor de vrijlating uit slavernij van enkele burgers van die stad en dit volgens de obligaties die daarvan uitgeschreven zijn.

10 HHM lezen het rekest van Abraham Thomasz., legataris van wijlen Franchois Nieuman die uitgevaren was op het schip Griffioen in de vloot van generaal L'Heremijte, waarin de suppliant de betaling vraagt van 138 gld. 12 st. volgens de afrekening van de genoemde Nieuman.
De vergadering besluit informatie te vragen aan commies Verhaer.

11 Abraham Sicx, koopman te Haarlem, vraagt in een rekest voorschrijven aan commies Cracou in de Sont.
HHM besluiten de suppliant te vragen de reden van zijn verzoek te verduidelijken.

12 HHM lezen het rekest van Boudewijn de Man c.s., waarin zij schrijven dat zij als impetranten een proces in revisie voeren voor de Admiraliteit te Rotterdam tegen Caspar Tebos, Bernardo Cardoso en scheepskapitein Willem Bouwensz. Keert de Koe, gedaagden, in welke zaak op 21 juni is geconcludeerd. De supplianten vragen HHM zeven adjuncten te committeren.
HHM committeren de volgende adjuncten: Kelffken, raad in het Hof van Gelderland; Aspren, raad in de Hoge Raad van Holland; Couwenburch en Persyn, raden in het Provinciaal Hof van Holland; ene Zas, raad in het Hof van Utrecht; Bonaerts en Boritius, raden in het Hof van Friesland. De supplianten moeten HHM de precieze datum laten weten waarop de adjuncten beschreven moeten worden om in Rotterdam op te treden.

13 HHM lezen het rekest van Johan Haga, broer van orateur Haga, waarin hij vraagt de commissarissen die zijn aangesteld voor het onderzoeken van de toestand in de Levant, aan te manen om met hun werkzaamheden te beginnen en daarover rapport uit te brengen. Tevens vraagt hij HHM bevel te geven voor de betaling van het traktement van de orateur voor dit en voor komend jaar.
De commissarissen Bas en Beaumont wordt verzocht de genoemde besognes ter hand te nemen en af te ronden. HHM besluiten de Admiraliteit te Amsterdam te schrijven het traktement van dit jaar te betalen en dat van volgend jaar voor te schieten.

14 Bas deelt mee dat de staatse oorlogsschepen een vijandelijk schip de haven van Dieppe hebben ingejaagd. Hij stelt voor om Langerack aan te schrijven zich ervoor in te spannen dat de koning van Frankrijk, of bij diens afwezigheid de koningin-moeder, ermee instemt dat de kapitein van dit schip borg stelt dat hij geen Nederlandse schepen zal aanvallen voordat hij in een haven in Vlaanderen of Spanje is geweest.
De vergadering gaat akkoord met dit voorstel en zal Langerack schrijven.

15 Ontvangen is het antwoord d.d. 10 juli van Johan van IJck, ontvanger van de Admiraliteit te Rotterdam, op de missive van HHM d.d. 6 juli aangaande de weigering van de betaling van de ordonnantie, uitgeschreven door de Admiraliteit te Rotterdam aan de voormalige pachters van een kwart van de konvooien en licenten naar aanleiding van de verdeling van de opbrengst van een partij karsaaien die zij te Delfshaven in beslag genomen had. De ontvanger maakte bezwaar tegen het voldoen van de ordonnantie omdat deze strijdig was met zijn instructie. Voormalig verkoopmeester Duiffhuisen had namelijk de opbrengst, ten bedrage van 3.000 pond, niet verantwoord.
HHM besluiten het genoemde College te vragen waarom de verkoopmeester het bedrag niet heeft verantwoord.

16 Secretaris Huygens compareert en meldt dat kapitein Willem Morraij krachtens de resolutie van HHM d.d. 6 juli als een gevangene uit Amsterdam naar 's- Gravenhage is gebracht. Hij vraagt de vergadering wat de RvS verder te doen staat.
HHM antwoorden dat de RvS de genoemde Morray zal ondervragen en daarover rapport uitbrengen.

17 Ridder Roé, ambassadeur van de koning van Groot-Brittannië, compareert en deelt de vergadering krachtens zijn geloofsbrief d.d. 22 juni mee dat hij van zijn meester de opdracht heeft gekregen de vergadering ervan op de hoogte te brengen dat hij naar de koning van Zweden en de koning van Polen is gezonden in een poging hen te verzoenen. Hij verzoekt HHM enige commissarissen aan te stellen in deze zaak en hem hun mening kenbaar te maken. De ambassadeur bedankt de vergadering verder voor de goede ontvangst en deelt mee dat hij van plan is van het logies van HHM naar de woning van resident Carlaton te verhuizen, alhoewel hij daar niet de gestelde periode is verbleven.
De vergadering bedankt de ambassadeur en laat hem de vrije keuze aangaande zijn verblijf. Lochteren, Noortwyck, Bas, Beaumont, Rode, Veltdriel, Tercule en Clant worden gecommitteerd om met de ambassadeur te spreken over zijn propositie en er verslag van te doen.