17 - 07 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM staan de uitvoer van enkele paarden naar
Frankrijk toe tegen betaling van de gebruikelijke rechten en op borg
dat ze nergens anders heen gebracht worden. Tevens moet aangetoond
worden dat de dieren voor de sluiting van de konvooien en
licenten
gekocht zijn. Het gaat om de volgende toestemmingen:
Dirck
Kercker, 36 paarden;
Cornelis
Claesz.,
30
paarden;
Henrick Claesz., 24
paarden;
Jacob
Jansz., 38 paarden; en tenslotte
Jan
Jachoom, 46 paarden.
2
Johan de Haro, Portugees koopman te Amsterdam, schrijft in een rekest dat
de
Admiraliteit te Rotterdam
een schip
met
lading, dat hem toebehoort, wil confisqueren omwille van het feit
dat
men daarin 25 stukken saai uit
Hondschote en wat
klaphout heeft
aangetroffen die niet waren aangegeven in
Rotterdam.
De niet-betaalde rechten bedragen 8 gld. 5 st.
HHM besluiten informatie te vragen aan de betrokken Admiraliteit.
3
De vergadering bespreekt de staat van de drie laatste lichtingen en resumeert dienvolgens het tweede punt van de gisteren gedane propositie van
Eysinga en
Jensma aangaande het in
dienst nemen
van de troepen van maarschalk
Falckenberch, in
en
omtrent
Emden gelicht voor de
koning van
Zweden, het regiment van kolonel
Ferentz,
dat eerder in dienst van de
koning van
Denemarken
was, en de troepen van generaal
Morgan. De
vergadering houdt rekening met de gisteren namiddag ontvangen
missiven van ambassadeur
Joachimi
d.d. 11 en 14
juli, waarin bericht werd dat de
koning van
Groot-Brittannië de troepen van Morgan
en andere Engelse soldaten voor drie maanden op zijn kosten ten
dienste
van HHM stelt.
De aanwezige gedeputeerden committeren, op behagen van hun principalen, Eysinga en Jensma om met de genoemde maarschalk
te onderhandelen over het dienst nemen in het leger van HHM voor
een
periode van drie herenmaanden. HHM zijn bereid gratie te verlenen
aan
alle soldaten die tegen de bestaande bevelen in dienst genomen
hebben
bij de koning van Zweden en garanderen de kolonels, kapiteins en
andere
officieren dat zij hiervoor geenszins vervolgd zullen worden. De
betaling zal gebeuren door de
Staten van
Friesland
en die van
Groningen
,
die
het geld op hun beurt moeten vinden in hun respectievelijke defecten in
de
drie laatste lichtingen. Indien zij geen achterstallige betalingen
hebben, mogen zij de kosten verrekenen met de legerlasten voor het
lopende jaar. De vergadering zal resident
Aissma en commissaris
Hoogenhouck
samen en afzonderlijk schrijven om in onderling overleg het
regiment van kolonel
Frentz, tweeduizend man sterk,
onder gelijke
voorwaarden
als hierboven beschreven, in dienst te nemen en hierheen te
sturen.
Verder wordt beslist om de RvS zo geheim mogelijk de garnizoenscompagnieën en in het bijzonder de waardgelders te laten monsteren. De monstercommissaris moet de kapiteins daarna laten weten dat zij hun compagnieën op dezelfde sterkte moeten houden als zij bij de monstering zijn.
4
Kapitein
Tonijnes verzoekt zijn compagnie te mogen versterken met de zestig
man
die hij uit
Frankrijk heeft meegebracht ter
aanvulling van zijn compagnie.
De vergadering wijst dit verzoek af omdat het een precedent zou scheppen.
5
Op het verzoek van
Philips de Flines, koopman te Amsterdam, ondersteund door
een missive van de burgemeesters en regeerders van
Amsterdam d.d. 14 juli, verleent de
vergadering
voorschrijven aan de
koning van
Denemarken en aan zijn
commissarissen en officieren te
Randers, om
de goederen die hij in de afgelopen oorlog tussen de Deense koning
en de
keizer naar Randers heeft
gebracht en ook
aldaar heeft gekocht, te mogen behouden.
6
HHM lezen het rekest van
Harman Crabbe, burger van Coesfeld, ondersteund door een missive van de
regering van
Münster d.d. 28 april, waarin hij
meldt
dat hij onenigheid heeft gekregen met
Jan
Jansz.
uit Enkhuizen, die ten onrechte beweert nog vele duizenden tegoed
te
hebben van de suppliant. Crabbe is bereid zijn
zaak
te verdedigen voor het gerecht van
Enkhuizen en
verzoekt bijgevolg een sauvegarde om, als neutraal persoon, het
proces
te kunnen voeren en zijn zaken af te handelen.
De vergadering zal de schout, burgemeesters en schepenen van Enkuizen schrijven Crabbe in zijn verdediging te horen en hem recht te doen. Gedurende het proces mag men hem niet gevangenzetten of met bijzondere procedures lastigvallen. De suppliant moet
Eysinga plechtig beloven voor
het genoemde gerecht te zullen verschijnen. Dit heeft Crabbe ter
vergadering ook gedaan.
7
De kwestie van de
keurvorst van Brandenburg en de
hertog van
Palts-Neuburg wordt
uitgesteld.