30/07/1629, 10

 
English | Nederlands

10 Lochteren, Bas en Rode rapporteren dat zij conform de resolutie d.d. 20 juli het schriftelijke antwoord van de Admiraliteit te Rotterdam in de zaak van Jan de Haro, Portugees koopman te Amsterdam, onderzocht hebben. Deze kwestie bestaat uit twee punten. Ten eerste heeft de genoemde De Haro het schip van Jean Bontecoy gehuurd en naar Faro gestuurd, terwijl hij de lading verkonvooid heeft op Marennes in Frankrijk. Dit betekent dat hij het konvooi naar neutrale landen heeft betaald, terwijl hij naar de letter van het plakkaat het konvooi naar vijandelijk gebied had moeten betalen. Volgens De Haro is dat ongebruikelijk, wat hij probeert aan te tonen met een verklaring van enkele kooplieden uit Rotterdam. Ten tweede heeft de zoon van Haro enkele goederen uit de lading niet aangegeven, waarvan de gederfde rechten 13 gld. bedragen.
HHM schrijven de Admiraliteit het schip en de lading vrij te geven tegen een borg van 2.000 gld., waarop het gefraudeerde bedrag zal worden gekort. Tevens wordt aan de Admiraliteit te Amsterdam , die in Zeeland en in het Noorderkwartier geschreven informatie te geven over de aangifte van goederen die over zee naar vijandelijk gebied gaan, zodat deze kwestie kan worden afgehandeld.