13 - 08 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 10 aug. op het gisteren aan HHM voorgelegde verzoek van de dorpen
Etten
[Etten-Leur] en
Leur
[Etten-Leur] om
opheffing van het licent op de schors die zij naar
Holland en
Zeeland brengen. De Raad ziet geen
verschil met het verzoek van de inwoners van
Roosendaal, waarop zij enkele weken geleden
geadviseerd heeft om de uitvoer van schors en ander gewas vrij te
laten.
De supplianten betalen uit de opbrengst van de schors immers hun
contributies.
HHM besluiten conform het advies. De konvooimeesters en anderen die dit betreft moeten deze toestemming respecteren.
2
De vergadering wijst het aanbod van
Gerrardt Ingen Nieulandt uit Valburg in de Over-Betuwe af om een compagnie
haakbusschutters op korte termijn in dienst van HHM te nemen.
3
Commissaris
Hoogenhouck schrijft d.d. Glückstadt 31 juli onder meer dat de
koning van Denemarken besloten
heeft zijn garde
te
paard af te danken. Hij vraagt HHM of zij deze compagnie in
dienst
willen nemen.
HHM besluiten dit niet te doen.
4
Ontvangen is een brief met berichten van
Oosterwyck d.d. Venetië 27 juli.
Er wordt geen resolutie genomen.
5
Overlander die is teruggekeerd, rapporteert dat de gedeputeerden van
HHM conform de resolutie van HHM d.d. 26 juli
met Z.Exc. voor 's-
Hertogenbosch in overleg waren
getreden
over
gepaste maatregelen tegen de vijandelijke invasie op de
Veluwe. Z.Exc. verklaarde dat er goede
plannen
opgesteld waren om deze staat voor problemen te behoeden, maar
door nalatigheid waren deze niet
uitgevoerd. Om de opmars te stuiten moest volgens hem een
groot deel
van het leger te
Arnhem en te
Utrecht worden gelegerd en dienden de
Betuwe, de steden
op de Veluwe en die aan de
IJssel en daaromtrent
met garnizoenen te worden versterkt.
Dit was inmiddels gebeurd, waarop de gedeputeerden naar Arnhem zijn vertrokken. Overlander was door HHM naar Utrecht en
Amersfoort
gestuurd om enkele zaken te regelen. Enkele personen uit de
regering van de provincie
Utrecht stelden hem voor de levensmiddelen uit Amersfoort naar
andere steden te brengen, om in geval van een inname van deze
stad de vijand niet over al te grote voorraden te laten
beschikken.
HHM bedanken Overlander. HHM besluiten de voorraden van Amersfoort niet te verplaatsen, maar deze stad uit alle macht proberen te behouden. Kolonel
Morgan wordt binnengeroepen en krijgt de opdracht zo snel mogelijk
naar Amersfoort te reizen om het bevel
aldaar op zich te nemen, zowel over de cavalerie, de infanterie
als de troepen
die
er nog heengezonden zullen worden. De commissie die HHM
depêcheren is van kracht totdat Z.Exc. anders besluit. Morgan
moet
HHM na inspectie zo snel mogelijk melden wat er in die stad nodig
is. Hij moet hierover ook met
Z.Exc., de RvS, de
Gedeputeerde Staten van
Utrecht
en de
Brederode
corresponderen. HHM zullen de benodigdheden toesturen.
De RvS moet voldoende lonten
en
lood naar Amersfoort sturen, en aan het stadsbestuur van
Amsterdam
tienduizend
pond buskruit. De Gedeputeerde Staten en
Brederode wordt gevraagd drie of vier sterke
compagnieën
uit het garnizoen van Utrecht naar Amersfoort over te plaatsen,
zodat
die stad door ongeveer duizend soldaten verdedigd wordt. HHM
vertrouwen erop dat de Gedeputeerde Staten hiertegen geen bezwaar
hebben, te meer daar volgens de brief van commissaris
Hoogenhouck overste
Ferentz onderweg
is met tweeduizend of meer
goedbewapende
soldaten.
De
Staten van Holland
hebben
bovendien
eergisteren ingestemd met het plan van Z.Exc. om de helft van
vijfduizend burgers uit hun provincie te verwisselen tegen enkele
compagnieën soldaten in de garnizoenen, waaruit de drie of vier
compagnieën vervangen zullen worden. Z.Exc., graaf
Ernst Casimir
van
Nassau
en de gedeputeerden in Arnhem worden op de hoogte gebracht van
deze
maatregelen, en de magistraat van Amersfoort
van de komst van kolonel Morgan en de
versterking van het garnizoen.
6
HHM schrijven graaf
Hendrik van den Bergh over het plunderen en platbranden van huizen en andere
gebouwen in het graafschap
Zutphen en het
mishandelen
van de plattelandsbevolking, ondanks de sauvegardes die door
Isabella
verleend zijn. HHM kunnen dit niet aanzien en zullen te zijner tijd
overgaan tot dezelfde maatregelen als de
graaf zijn praktijken niet staakt.
7
Het
Hof van Gelderland
schrijft d.d. Arnhem 2 aug. o.s. onder andere dat het de schouten en inwoners van de
Veluwe ten strengste verboden is zich onder contributie van de
vijand te stellen of sauvegardes op personen, dieren en goederen te
vragen. Het Hof wil echter
oogluikend toelaten dat zij 30.000, 40.000 of hooguit 50.000 gld.
aan
graaf
van den Bergh geven om hun huizen en gebouwen van
brandschatting te vrijwaren.
HHM kunnen daarmee niet akkoord gaan, omdat de vijand hiermee zijn troepen kan betalen. Dit kan in de praktijk uit de hand lopen met alle gevolgen van dien.
8
Morgan compareert ter vergadering en deelt mee dat de musketten van
de soldaten
van
Ferentz niet van het in de
Republiek
voorgeschreven
kaliber zijn, maar kogels van achttien pond afschieten.
HHM machtigen de RvS om voor de aankomst van deze soldaten voldoende kogels van dit kaliber te laten maken.
9
Jensma, teruggekeerd uit
Oost-Friesland,
rapporteert dat
Eysinga en
hijzelf in
overleg met de
Staten van
Friesland
en
van
Groningen
, de troepen van maarschalk
Falckenberch in dienst hebben
genomen op de
overhandigde voorwaarden. De Staten hebben het loopgeld en een
maand
soldij aan de troepen betaald in mindering op de legerlasten.
Jensma vraagt HHM opdracht te geven tot deze betaling in mindering
op
de tweede
maand soldij, aangezien de eerste maand bijna om is.
Daarnaast meldt Jensma dat de Staten ter verdediging van hun beider provincies gezamenlijk twee- of drieduizend man willen lichten tegen
10 st. per dag.
Hij
vraagt HHM hierover snel een resolutie te nemen.
Op het eerste punt machtigt HHM de RvS de soldij te betalen uit het restant van de 200.000 gld. van de
WIC
. HHM vragen de RvS om advies op het tweede punt.
10
Kapitein
La Grandiere, voor een derde gerepartieerd op
Zeeland
en
voor twee derde op
Overijssel
,
verzoekt
ordonnantie
van de RvS op zijn achterstallige soldij.
HHM vragen de RvS opdracht te geven tot betaling.
11
Kapitein
Dominicus van Coevorden, wiens compagnie als een van de tienduizend man in 1628 is
gelicht, verzoekt om betaling van
drie maanden soldij.
HHM vragen de RvS opdracht te geven tot betaling.
12
De RvS schrijven in een advies d.d. 17 juli dat zij alle stukken hebben onderzocht over de schade die
Heemstede heeft geleden tijdens zijn legatie naar
Engeland door een brand in het huis van
Cecil. De
brand
was een ernstig ongeluk, zonder de precieze
oorzaak te kennen. De RvS kent de Engelse gewoonte dat de bewoner
en niet de eigenaar van een
huis verplicht is dergelijke schade te vergoeden. De ambassadeurs
beroepen zich echter op de door
HHM
verleende akte van indemniteit. De RvS adviseert HHM hun bedoeling
met de akte te verklaren en aan te geven hoever
deze strekt.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
13
De
Gedeputeerde Staten van Utrecht
verzoeken in een brief d.d. 2 aug. o.s. om geld, soldaten, kanonnen, buskruit, lood, schoppen, spaden en kruiwagens.
De missive gaat naar de RvS met de opdracht maatregelen te nemen en om HHM vervolgens te berichten welke al genomen zijn.
14
Ontvangen is een brief met berichten van resident
Aissma d.d. Hamburg 25 juli o.s.
Er wordt geen resolutie genomen.
15
Ontvangen is een brief van de
koning van Denemarken d.d. Glückstadt 22 juli met een antwoord op de missive
van HHM
d.d. 30 juni, met daarbij een akte van consent en een paspoort om
zonder
enige
belemmering twaalfhonderd last rogge uit
Danzig
[Gdansk] uit te voeren.
De akte gaat naar de kooplieden die om de uitvoer van rogge hebben verzocht.