26/10/1629

 
English | Nederlands

26 - 10 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Commissaris Hoogenhouck verzoekt HHM opdracht te geven tot betaling van 2.000 rijksdaalder, door hem te Hamburg voor het garnizoen te Glückstadt opgenomen.
HHM zullen voormalig ontvanger Doublet oproepen en hem zeggen deze som uit de eerst te ontvangen contanten te betalen.

2 Een beslissing op het verzoek van de hertog van Candale om uitbetaling van zijn traktement dat tijdens zijn afwezigheid betaalbaar is geworden, wordt opgeschort.

3 Ontvangen is een brief van commissaris Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 7 okt. met een postdatum van 9 oktober. De keizerlijke oorlogsschepen die zijn uitgelopen uit Wismar zouden een boeier van de ingezetenen uit deze landen op de Oostzee hebben overmeesterd en te Wismar opgebracht.
De Admiraliteit te Amsterdam en in het Noorderkwartier zal worden geschreven dit bericht goed na te trekken.

4 President Rode maakt HHM de inhoud van een brief bekend van de Admiraliteit te Amsterdam d.d. aldaar 23 okt., geadresseerd aan hun collega Gerridt van Lanschot. Kapitein Jan Jansz. Lapper is uit de Archangel in Amsterdam gearriveerd met honderdduizend pond salpeter, waarmee de grootvorst van Moskovië deze staat heeft vereerd. Zij vraagt wat er met deze salpeter moet gebeuren en tevens of ze een flink gedeelte ervan zelf mag houden.
HHM zullen de Admiraliteit terugschrijven dat de salpeter bestemd is voor de Gecommitteerde Raden van Holland , die deze salpeter in opdracht van de RvS reeds hebben verhandeld.

5 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. Enkhuizen 19 oktober. Ze verzoekt de potten en andere schepen af te mogen danken die zij in verband met de inval van de vijand op de Veluwe extraordinaris heeft geëquipeerd.
HHM zullen dit College antwoorden deze schepen liefst zo snel mogelijk af te danken.

6 Ontvangen is nog een brief van de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. Enkhuizen 19 okt. met de mededeling dat aldaar tien of twaalf Duinkerker matrozen blijven vastzitten omdat ze hun proviand niet kunnen betalen. De Admiraliteit vraagt wat er met hen moet gebeuren.
HHM zullen Berckel, oud-burgemeester van Rotterdam, aanschrijven Merquette van vijandelijke zijde te verzoeken de betaling van proviand voor deze gevangenen te verzorgen. Gebeurt dat niet, dan zullen HHM het anders aanpakken.

7 HHM lezen de remonstrantie van vice-admiraal Lieffhebber. De Admiraliteit te Rotterdam had hem (na hem eerst te hebben verzocht) het schip Den Vliegenden Draeck van zijn eskader waar kapitein Maerten Harpertsz. op vaart, geweigerd, noch willen zij gedogen dat hij daarop als vice-admiraal commandeert.
HHM zullen de Admiraliteit schrijven Lieffhebber tevreden te stellen, tenzij zij doorslaggevende redenen heeft dat niet te doen.

8 HHM lezen de vertaling van de brief van de grootvorst van Moskovië, die HHM verzoekt om Gillis van Exsel, zijn hofgoudsmid, enkele kunstmeesters mee terug te laten nemen.
De griffier zal Exsel oproepen en aanzeggen dat hij zoveel kunstmeesters mag meenemen naar Moskovië als hij tot deze reis en dit werk bereid vindt, op voorwaarde dat zij indien zij dat wensen, mogen terugkeren.

9 Ontvangen is een ongedateerde brief van de ridderschap van de steden Norden en Aurich, alsmede de huismansstand van het graafschap Oost-Friesland over het vrijlaten van de gevangenen door Emden.
Deze brief gaat ter informatie naar de gedeputeerden van HHM die beraadslagen over deze zaak.

10 HHM lezen het antwoord van de RvS d.d. 24 okt. op de brief van HHM van 22 okt. betreffende de zaak van de weduwe van Jan Harmansz., voormalig predikant op de vloot van L'Hermite. Vastgesteld is dat haar man gestorven is in 1626 en dat HHM niet gehouden zijn meer te betalen dan negentien maanden sinds 23 april 1623. De rest komt tot last van de VOC .
HHM verklaren dat zij in hun resolutie van 22 okt. niet spreken over de gage van Jan Harmansz., maar over wat de weduwe vanaf het overlijden van haar man op 15 nov. 1626 conform hun resolutie van 7 okt. 1622 inzake de levenslange uitbetaling aan predikantsweduwen, zou moeten ontvangen.

11 Ontvangen is een brief van Oosterwyck in Venetië d.d. 5 okt., met daarnaast een bericht van Mantua van 3 oktober.
Er wordt geen resolutie genomen.

12 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 23 okt. over het verzoek van de weduwe van kapitein La Grandiere. De RvS betuigt zijn medeleven met de weduwe, maar haar verzoek om pensioen zou grote consequenties hebben en tegen de resolutie van HHM indruisen. Daarom kan hierop niet worden ingegaan.
HHM kennen de suppliante desalniettemin 500 pond toe, zonder dat hieraan consequenties verbonden kunnen worden. De suppliante mag niet verder aandringen.

13 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Rotterdam d.d. aldaar 23 okt., met informatie op het hun op 12 okt. toegestuurde verzoek van Jan Evertsz. van Woerden.
Het verzoek wordt als ongefundeerd afgewezen.

14 Ter vergadering compareert Walta, raad van State. Hij geeft HHM in overweging om uit de dienst van het land te ontslaan en in dienst van een andere machthebber te laten treden de compagnieën van de kapiteins Bourgs, Taffort, Lindehey en Lamberum, alsmede de regimenten van Rosecrants, Holck en Ferents. Ook vraagt hij HHM om het ontslag van de Haagse compagnie, de vuurroers van Vuerssen, en de compagnie ruiterkarabijnen van Ingenieulandt.
HHM machtigen de RvS om dit te overleggen met Z.Exc. De RvS wordt tevens verzocht te letten op het afdanken van de troepen die door Friesland en Groningen zijn gelicht, alsmede een generale monstering te doen.