28
Gelezen is de door
Frederick Leij bij HHM ingediende remonstrantie namens de
keurvorst van Brandenburg volgens
de
geloofsbrieven
van de graaf zu
Schwarzenberg d.d.
Emmerik 14
november.
Krachtens de op 31 juli gemaakte afspraak met de graaf zu
Schwarzenberg
wordt HHM gevraagd ten eerste maatregelen te nemen tegen de
voortzetting van de detentie van de gevangenen en de door overste
Gent uitgevoerde militaire
executies in het Land van
Gulik
[Jülich]
en
Kleef. Ten tweede
wordt
HHM verzocht maatregelen te nemen betreffende het indienen van de
rekeningen van overste Gent, commissaris
Rensen
en
Jan Retzer over de inkomsten en
uitgaven van de
domeinen en contributies van Gulik en Kleef. Ten
derde
wordt gevraagd overste Gent te bevelen vandaar te vertrekken omdat
hij
ondanks herhaaldelijk aanschrijven van HHM de reductie van de
militie
te
Soest
[in Westfalen] tegenhoudt. Ten
vierde wordt HHM verzocht
het
garnizoen uit
Zevenaar terug te trekken. Ten
vijfde
verzoekt de keurvorst de ontvangst van de licenten te
Ruhrort aan zijn officieren toe te vertrouwen
en
wat al is ontvangen van de licenten, aan hen over te dragen. Ten
zesde
verzoekt hij HHM de schippers en soldaten die op de
Rijn varen, te verbieden de Kleefse onderdanen op
eigen gezag te dwingen bij gebrek aan wind hun paarden voor de
schepen
te spannen zonder betaling daarvoor te ontvangen. Ten
zevende
wordt HHM verzocht maatregelen te nemen betreffende de konvooien
die
door het Land van Kleef gaan naar
Wezel,
Rees,
Emmerik
[Emmerich]
en andere plaatsen.
Ten
achtste verzoekt de keurvorst HHM kolonel
Herwodt
ernstig te gelasten de graaf zu Schwarzenberg zijn door hem in
beslag
genomen roerende goederen terug te geven. Herwodt wilde daarop de
kosten verhalen die gemaakt zijn bij het kaalslaan van de grienden
te
Huissen.
HHM besluiten de remonstrantie aan de RvS te geven voor onderzoek van en advies over de eerste zeven punten. Betreffende het achtste punt zijn HHM van mening dat daarover een besluit genomen kan worden zodra de retroacta zijn nagezien.