22 - 01 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De boden van de
Admiraliteit te Amsterdam
verzoeken om dezelfde huishuur (200 gld. jaarlijks) als voor de datum van het huishoudelijk reglement.
Alvorens hierop te beschikken zal informatie en advies bij de
Generaliteitsrekenkamer
worden ingewonnen.
2
De
weduwe van Thijs Pauwelsz. uit Enkhuizen beweert dat de Duinkerkers haar man een schip
hebben afgenomen. Het is te
Duinkerke opgebracht,
alwaar het aan enkele Hamburgers is verkocht. Hetzelfde schip is
door
oorlogsschepen van dit land in beslag genomen en opgebracht te
Enkhuizen. Zij verzoekt HHM om haar zoon weer over
het
schip te laten beschikken, onder borgstelling voor aanspraken van
de
genoemde Hamburgers, alsmede voor hetgeen de kapitein en de
matrozen
die het schip in beslag hebben genomen, nog zullen eisen.
HHM
winnen
alvorens hierop te besluiten het advies in van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
.
3
HHM resumeren de declaratie van resident
Aissma over de periode 5 juli 1627-5 juli 1628.
HHM
depêcheren ordonnantie zoals is
geapostilleerd.
4
Pieter van Blanckevoort, geweldige van de Hollandse oorlogsschepen,
verzoekt om twee maanden gage.
HHM besluiten alvorens hierop te
beschikken, de suppliant HHM eerst het bewijs te laten leveren van
de
dienst die hij heeft gedaan en nog steeds vervult.
5
Kolonel
Hay, baron de Kinfaunes verzoekt om betaling van zijn afrekening, alsmede betaling
van de gage van de hoofdofficieren van zijn regiment voor de 48
dagen
dat ze in
Schotland op wind hebben gewacht.
HHM
besluiten het advies van de RvS in te winnen.
6
Ritmeester
Willem Gevenich verzoekt om een maand gage verschenen op 26 dec. 1629.
HHM
besluiten het advies van de RvS in te winnen.
7
HHM lezen de memorie van
Johannes Bogermannus,
W. Baudartius en
Gersom
Bucerus, waarin om verschillende redenen wordt verzocht
de
resolutie van HHM d.d. 4 nov. 1626 betreffende de bijeenkomst van
de
revisors van de nieuwe vertaling van het Oude Testament, te
veranderen.
Voorgesteld wordt om in plaats van vier maal bijeen te komen ter
revisie van elk vierde deel van de vertaling, die revisie op te
schorten tot de gehele vertaling is gemaakt.
HHM besluiten dat de
supplianten over de aangevoerde redenen te zijner tijd nog
mondeling om
toelichting zal worden gevraagd.
8
De gedeputeerden van
Groningen hebben HHM voorgehouden dat de compagnie van kapitein
Boisgrenier in
Groningen in
garnizoen is gebracht. Deze
compagnie zal als gevolg van achterstallen en wanbetaling in verval
raken. Ten eerste verzoeken zij HHM dit door prompte betaling
te
voorkomen. Ten tweede delen zij mee te zijn aangeschreven door hun
principalen
, die niet langer
willen
investeren in het onderhoud van
driehonderd
man in de vijfhonderd gewapende manschappen die
extraordinaris
in
Emden gelegerd zijn. HHM zouden met ingang
van
de lopende maand over moeten gaan tot de betaling van de genoemde
driehonderd
man uit het consent, speciaal door de provincies gedragen tot het
algehele onderhoud van de vijfhonderd man.
HHM besluiten op het eerste punt
de
RvS te verzoeken de genoemde compagnie te betalen. Op het tweede
punt
zal er door HHM en de RvS per brief worden getracht de Staten
van
Groningen te bewegen tot het doorgaan met het betalen van de
driehonderd man, wat volgens een eerdere resolutie van HHM mag worden gekort
op de
ordinaris en extraordinaris consenten.
9
Eck heeft HHM bekendgemaakt dat hij van plan is naar huis terug
te keren, om aldaar de nadere resolutie van HHM af te wachten of
hij
alleen of met nog iemand anders in ambassade naar
Moskovië zal gaan. Hij verzoekt ten eerste alsnog
een beschikking te krijgen op zijn memorie over de ambassade
d.d. 13
dec. 1629. Ten tweede vraagt hij om bestudering van de instructie
waarop deze ambassade plaats zal vinden. Ten derde verzoekt hij
HHM ordonnantie te depêcheren op twee declaraties van onkosten en
levensbehoeften met betrekking tot genoemde ambassade.
HHM
besluiten
op het eerste punt Eck geluk te wensen op zijn
reis en zullen hem van het
voornemen van HHM op dit punt nog op de hoogte stellen.
Op
het tweede punt besluiten HHM dat de memorie ter hand zal worden
genomen. Op het derde punt wordt besloten dat de declaraties aan
griffier
Musch zullen worden
gegeven, om deze te
onderzoeken en er rapport over uit te brengen.
10
Van der Dusse en
Eysinga rapporteren ten
eerste conform de resolutie van HHM de doop van
de
pasgeboren zoon van
baron van
Dhona te hebben
bijgewoond. Hij is
Wilhelmus
Belgicus
genoemd.
Ten
tweede laten zij weten in de kraamkamer 600 gld. te hebben
geschonken.
Ten derde hebben zij volgens het voornemen van HHM, een pillegift
voor
de zoon in het vooruitzicht gesteld.
HHM besluiten Van der
Dusse en
Eysinga voor hun moeite te bedanken. Er zal zo
spoedig mogelijk
over de
pillegift worden besloten.
11
De remonstrantie van
Johan de Grijse, heer van Corbais, hoogbaljuw van het
Vrije van Sluis,
wordt
gelezen.
HHM
besluiten
om vanwege de in de remonstrantie genoemde redenen een akte van
waarschuwing
af te kondigen, deze te drukken en daar waar nodig, te afficheren.
De
hoofdmannen en de baljuw van
IJzendijke zullen
worden
gelast zich te richten naar het akkoord uit het jaar 1622, gemaakt
tussen de genoemde baljuw, de burgemeesters en schepenen van
het staatse deel van
Vlaanderen enerzijds, en de
vijand
anderzijds. De
hoofdmannen
mogen zich in het vervolg niet langer aanduiden als burgemeesters
en
schepenen van IJzendijke, of in welke zaken dan ook, zich de
rechten
van
de suppliant toeëigenen. Doen de hoofdmannen dat wel, dan zullen
zij
telkens met 100 gld. worden beboet.