07 - 02 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De declaratie [van de postmeester op Keulen] van port van brieven op het traject
Keulen-'s-
Gravenhage over de periode 2 jan.-29 dec.
1629 bedraagt 163 gld. 10 st.
Van dit bedrag wordt ordonnantie gedepêcheerd.
2
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. Rotterdam 4 feb., alsmede een relaas over de verovering van een vijandelijk schip, het doen stranden van een ander vijandelijk schip, het bevrijden van een Engels scheepje dat eerder door de vijand was genomen en bericht over het geringe aantal oorlogsschepen dat dit land op zee heeft.
HHM stellen
Beaumont deze brief met het relaas ter hand voor onderzoek en om
hierover te rapporteren.
3
HHM schenken de
weduwe van kapitein
Breeder uit
mededogen 40 gld., waarvan ordonnantie zal worden
gedepêcheerd.
4
HHM lezen het concept van een brief van
Gerrardt van Berckel aan de
Merquette.
Toen het
concept al was aangenomen is alsnog door
Zeeland,
Friesland en
Groningen
geprotesteerd.
5
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. Rotterdam 6 feb., met advies over het verzoek van
Huibert Otten dat op 2 feb. bij HHM is ingediend.
Otten wenst een vergoeding voor zijn
schip dat tijdens de dienst voor het land is verongelukt. De
Admiraliteit
meent
dat dit een zaak is voor de RvS.
HHM overhandigen het verzoek aan de RvS, om hierop gunstig te beschikken.
6
De burgemeesters en raden van
Hamburg verzoeken per brief d.d. Hamburg 4 jan. o.s.
een grote hoeveelheid tras uit deze landen te mogen uitvoeren.
HHM wachten alvorens hierop te beschikken het bericht van de
Admiraliteiten te Rotterdam
,
Amsterdam
en in
Zeeland
af, om te vernemen of er in deze landen een zodanige voorraad tras is, dat men de burgemeesters de uitvoer ervan zou kunnen toestaan.
7
Jan Michielsz. heeft een manier bedacht waarop het land zijn inkomsten
aanzienlijk zou kunnen verbeteren.
HHM verzoeken en benoemen
Arnhem en
Bas om
de suppliant te horen en daarover te rapporteren.
8
Cornelis van der Schuer verzoekt om betaling en afrekening van 7.480 pond, die door
hem zijn voorgeschoten aan kapitein
Pieter
van
Dyck,
Johan Lodewijck Weissenbuch en
Christiaen
Meijs. Zij behoorden tot de twaalfduizend aangeworven
soldaten
voor
de
belegering van 's-
Hertogenbosch.
HHM spreken morgen met de
ontvanger over deze betaling.
9
HHM lezen het verzoek van
Jon Kirpatrick. Ze verlenen hem een voorschrijven aan de magistraat te
Münster om restitutie te verkrijgen van
diverse
sommen geld
met rente van verschillende edellieden in het land aldaar. Dit
geld
is hem via zijn vrouw door erfenis toegevallen.
10
Wijnant Barentsz. verzoekt om een akte waarin staat dat zijn zoon hem bij de
uitoefening van zijn ambt mag assisteren en hem na zijn overlijden
mag opvolgen.
Een beslissing wordt opgeschort.
11
Jan Ritfoort verzoekt opnieuw om voor zijn aandeel in de aanval op
Wezel in plaats van 300 gld. hetzelfde te
ontvangen
als
Pieter en
Dirck Muller en
Jan Rootler.
HHM overhandigen het rekest aan de RvS om het te onderzoeken, personen te horen en te adviseren of aan het verzoek van de suppliant voldaan kan worden.
Govert Nolden, burger te Wezel, kwalificeert zichzelf als leider
van de gunstig verlopen verrassingsaanval op Wezel.
Hij
verzoekt HHM hem net zoals Dirck Muller,
Pieter
Muller en Jan Roleer te
belonen, in plaats van met de toegekende 400 pond.
HHM stellen het rekest opnieuw aan de RvS ter hand, om het te onderzoeken, personen te horen en te adviseren of het verzoek van de suppliant gefundeerd is.
12
HHM lezen het verzoek van de burgemeesters en de raad van de stad
Wezel. Hoewel HHM de supplianten en de burgers vrijstelling hebben
toegestaan van de konvooien en licenten over de goederen die in
hun stad worden verbruikt, hebben de Admiraliteiten
de
supplianten desondanks op
hun
kantoren voor de uitvoer van deze goederen vanuit dit land laten
betalen. De supplianten verzoeken HHM de
voordelen
van de concessie te mogen genieten.
HHM zullen de
Admiraliteit te Rotterdam
en te
Amsterdam
aanschrijven hun kantoren zodanig te instrueren dat de inwoners van Wezel deze concessie zullen genieten, zonder dat het land onder dit voorwendsel wordt benadeeld.
13
HHM lezen het advies van de gedeputeerden van de Admiraliteiten d.d. 23 jan. over de remonstrantie die door
Sebastiaen Pimintel op 21 jan. bij HHM is ingediend. Hij stelt voor een impost
te heffen op de ruwe zijde, alsmede op zijden manufacturen die van
buiten worden ingevoerd.
HHM zenden conform het advies, dit voorstel samen met het advies voor nader onderzoek aan de
Staten van Holland
en
Zeeland
.
14
HHM lezen het antwoord van de RvS d.d. 5 feb. op de resolutie van HHM van 1 feb., betreffende de begroting van de som die de
weduwe van luitenant-kolonel Sir
Eduard
Vere zou worden toegekend ter beloning van diens goede
diensten.
HHM kennen conform het antwoord van de RvS de weduwe de eenmalige som van 1.000 gld. toe, op voorwaarde dat deze som door haar crediteurs of door de crediteurs van wijlen haar man niet wordt bezwaard. Omdat HHM hebben begrepen dat dit niet zal gebeuren, wordt de suppliante van dit bedrag ordonnantie gedepêcheerd.
15
HHM lezen het op 1 feb. opgestelde advies van de RvS over het op 10 aug. 1629 bij HHM
door
Joan Brempt, drossaard van Geldern, ingediende verzoek.
Daarin vraagt hij ontvangen te worden in cas d'appèl met de
clausule van
inhibitie
en
relief na het verstrijken van de tijd genoemd in het vonnis dat
op 3
jan. 1628 door de RvS in het nadeel van de suppliant en in het
voordeel van kolonel
Pinsen is
gewezen. De RvS
oordeelt in deze zaak naar behoren te hebben gevonnist.
HHM verklaren het verzoek om appèl niet ontvankelijk.
16
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 4 feb. over het op 2 feb. bij HHM ingediende verzoek van de predikant, de ouderlingen en de voorstanders van de gereformeerde kerk te
Brienen en
Griethausen, om een vergoeding voor de
schade die is geleden door het afgraven van een weide, gelegen bij
de
oude Spuise krib, waar circa drie jaren geleden een schansje is
aangelegd.
HHM besluiten conform het advies dat het land niet gehouden is de vergoeding te betalen. Zij kunnen er niet aan beginnen op dergelijke verzoeken in te gaan.
17
Het rapport van
Beaumont en
Schaffer is gehoord. Zij
hebben
conform de resolutie van HHM van 6 feb. (in verband met de
absentie van
Manmaecker en
Winsemius) het plan van
Aaron
Querido, koopman te Amsterdam, vernomen. Deze stelt HHM
voor
door middel van een ordonnantie alle assuranties die voortaan
in
de
geünieerde provincies worden afgesloten, met een
half
procent
van de te verzekeren som te belasten, te betalen door degene op
wiens
initiatief deze assurantie wordt afgesloten aan de
ontvanger of de ontvangers die HHM met het oog daarop zullen
aanstellen.
HHM zenden dit voorstel aan de magistraat van
Amsterdam,
Rotterdam en
Middelburg,
om hierop het oordeel te vernemen van de commissarissen
van de
assurantiekamer in hun stad of andere kooplieden die met deze
materie
vertrouwd zijn. Hun wordt verzocht hun advies in allerijl naar HHM
te
sturen, zodat hierop gehandeld kan worden.
18
HHM lezen de namens resident
Aissma bij HHM ingediende memorie om de heren van
Holland aan te sporen de wissel
van
800 rijksdaalder te betalen die door de resident zijn
opgenomen.
HHM verzoeken de RvS er bij de
Gecommitteerde Raden in het Zuiderkwartier
op aan te dringen deze wisselbrief te accepteren en te voldoen. Weigeren ze dat, dan zou de RvS zelf de betaling uit een of ander middel op zich moeten nemen.
19
HHM lezen het verzoek van
Claes Gysbertsz., werkmeester, alsmede de werkbazen van de te
Steenbergen aangelegde fortificatie, om betaling
van hun achterstallen.
De supplianten zullen zich moeten wenden tot de RvS, omdat die weten uit welk consent de supplianten betaald moeten worden. Ingeval de een of andere provincie op dat punt in gebreke blijft, dient de RvS deze door middel van een brief of een bezending aan te sporen het tekort te betalen. HHM zullen de actie van de RvS met brieven ondersteunen.
20
Vosbergen rapporteert conform de
resolutie van HHM van 5 feb. te hebben gesproken met
baron
van Dohna. Hij heeft hem de bezwaren voorgelegd die de
keurvorst van Keulen aanvoert om
voor de baron
een
paspoort te verzorgen. De baron ontkent deel uit te maken van de
acht
van de
keizer maar
wil niet dat hierover geschillen ontstaan ten nadele van het
land. Hij bedankt HHM voor het blijk van affectie en verklaart zich
tot
de dienst van HHM bereid. Dohna verzoekt de persoon die naar de
keurvorst zal gaan 1de door hem aangevoerde argumenten mee te geven die de
keurvorst
duidelijk moeten maken dat
hij
noch openlijk, noch stilzwijgend in de genoemde acht is begrepen.
Vosbergen rapporteert verder dat
dit alles aan
Z.Exc. bekend is gemaakt. Die werpt geen nadere bezwaren tegen
Dohna op. Z.Exc. is van oordeel
dat
zo spoedig mogelijk een ander persoon aangewezen moet worden om
naar
de keurvorst afgezonden te worden.
HHM benoemen Vosbergen in de ambassade, die dit accepteert
indien een paspoort voor hem wordt afgegeven. Anders kan hij
de
reis niet aanvaarden. Vosbergen zal
door
middel van een instructie worden gelast de
door Dohna aangevoerde argumenten
aan de keurvorst over te brengen.