20
Vosbergen rapporteert conform de
resolutie van HHM van 5 feb. te hebben gesproken met
baron
van Dohna. Hij heeft hem de bezwaren voorgelegd die de
keurvorst van Keulen aanvoert om
voor de baron
een
paspoort te verzorgen. De baron ontkent deel uit te maken van de
acht
van de
keizer maar
wil niet dat hierover geschillen ontstaan ten nadele van het
land. Hij bedankt HHM voor het blijk van affectie en verklaart zich
tot
de dienst van HHM bereid. Dohna verzoekt de persoon die naar de
keurvorst zal gaan 1de door hem aangevoerde argumenten mee te geven die de
keurvorst
duidelijk moeten maken dat
hij
noch openlijk, noch stilzwijgend in de genoemde acht is begrepen.
Vosbergen rapporteert verder dat
dit alles aan
Z.Exc. bekend is gemaakt. Die werpt geen nadere bezwaren tegen
Dohna op. Z.Exc. is van oordeel
dat
zo spoedig mogelijk een ander persoon aangewezen moet worden om
naar
de keurvorst afgezonden te worden.
HHM benoemen Vosbergen in de ambassade, die dit accepteert
indien een paspoort voor hem wordt afgegeven. Anders kan hij
de
reis niet aanvaarden. Vosbergen zal
door
middel van een instructie worden gelast de
door Dohna aangevoerde argumenten
aan de keurvorst over te brengen.
1
Drie regels op folio 104 in S.G.
55
zijn
gedeeltelijk onleesbaar door beschadiging van het register.