6
Cornelis van der Schuijr, solliciteur, beklaagt zich dat hij nog niet is betaald voor
de 7.480 gld. die door hem zijn verstrekt aan de kapiteins
Pieter van Dijck,
Johan
Lodewijck
en
Christiaen Meijs. Hij verzoekt om
eindelijk
te
worden betaald, hetzij met contant geld, hetzij met een obligatie,
verhoogd met de rente sinds 16 dec. 1629.
De aanspraak van Van der Schuijr wordt gegrond geacht. De RvS wordt verzocht en gemachtigd
hem te laten uitbetalen door de
ontvanger-generaal
of hem een obligatie te verstrekken.