18 - 03 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De gedeputeerden naar 's-
Hertogenbosch dienen ter vergadering van HHM een rekest met
enkele aangehechte artikelen in. Zij verzoeken HHM om een
resolutie.
HHM verzoeken en benoemen
Lochteren,
Noortwyck,
Bas,
Manmaecker,
Rode,
Eysinga en
Schaffer om de
artikelen te onderzoeken en de supplianten daarover te horen,
alsmede
de
heren
Bruinxs,
Jensma en
thesaurier-generaal
Van Goch,
indien zij dat
nodig
achten. Hiervan moet rapport worden uitgebracht.
2
President
Eysinga deelt ter vergadering mee dat vice-admiraal
Quast Z.Exc. heeft gerapporteerd
dat hij in
navolging van de resolutie van HHM onder andere de
Admiraliteit
te Amsterdam
heeft bezocht om de equipage te
bevorderen
van de schepen onder hun directie, ter bezetting van de kust van
Vlaanderen en het kruisen op de
Noordzee. Hij heeft tot antwoord gekregen dat zij
geen
van hun schepen konden equiperen alvorens geld uit de
provincie
te hebben ontvangen. Z.Exc. vindt dat bedenkelijk en adviseert HHM
het
College hiertoe aan te sporen.
Alvorens hierover te besluiten zal de vice-admiraal morgen in de vergadering nader over zijn mededelingen worden gehoord
3
Ontvangen is een brief van de burgemeesters en de raad van
Münster d.d. Münster 3 maart. Deze bevat een antwoord op de
brief
van HHM d.d. 29 jan. betreffende de expeditie van de zaak van
Peter Osthof, ruiter onder de
graaf
van
Stirum, die hij aldaar heeft uitstaan.
Er wordt geen besluit genomen.
4
Behandeling van het verzoek van die van
Hamburg om uit deze landen honderdtien last rogge te mogen uitvoeren,
wordt
opgeschort.
5
Ontvangen is een brief van de
stadhouder van Palts-Neuburg d.d. Düsseldorf 9 feb. met het verzoek aan HHM de
brandschattingen die door
graaf
Willem
in
[
Gulik en
Kleef] zijn
ingevoerd, op te schorten
en
alles in de oude staat te herstellen.
Deze brief zal aan de RvS voor onderzoek en advies ter hand worden gesteld.
6
HHM lezen de memorie van
Henrick van Zevender, schout van de vrijheid van Roosendaal. De
heer van
Marquette heeft van de
Infanta consent verkregen inzake
een generale
uitwisseling van gevangenen, indien HHM daarin op hun beurt
toestemmen.
Ten tweede heeft de heer van
Merquette de schout
opgedragen HHM te verzoeken om de documenten getiteld "les papeles
de
la visita de Mexico", berustend onder de
WIC
.
HHM besluiten op het eerste punt het bericht af te wachten van de Admiraliteiten over het aantal en de kwaliteit van de vijandelijke gevangenen die onder hen vallen. Op het tweede punt zal worden geschreven aan de vergadering van de Heren Negentien van de WIC - momenteel te
Middelburg - om advies of de documenten zonder schade voor het land en
de
Compagnie teruggegeven kunnen worden.
7
HHM lezen de remonstrantie van agent
Van der Veken. Deze gaat vergezeld van een brief van de deken en het
kapittel van
Luik d.d. Luik 9 maart. Deze betreft
de excessen en de overlast van enkele eenheden soldaten van deze
zijde,
begaan ten aanzien van de ingezetenen van het Land van
Luik. Een
en ander blijkt uit de bijgaande kopie met informatie. Hij verzoekt
gepaste maatregelen te treffen of om in het uiterste
geval verzet te mogen plegen tegen de onderdrukking, hetgeen de
natuur en
elk volkerenrecht toelaat.
HHM besluiten deze remonstrantie met de brief en de bijgevoegde mededelingen voor een prompte beslissing aan de RvS te overhandigen.
8
HHM lezen het advies van de RvS van 16 maart op de daags ervoor door overste
Ferents aan HHM overhandigde punten.
HHM verklaren op het eerste punt dat Z.Exc. graaf
Willem van Nassau geïnstrueerd heeft inzake diens opstelling wanneer de
vijand en het keizerlijke krijgsvolk de ingekwartierde troepen
naderen. Op het tweede punt - de vergadering van Z.Exc. en de
RvS
op 15 maart
over het bericht van de graaf aan Z.Exc. betreffende de overkomst
van
graaf Jan - bepalen HHM dat een
hoeveelheid levensmiddelen (meel, kaas, mout en dergelijke) voor
een
maand voor vierduizend man te
Duisburg besteld
zal
worden indien dat nog enigszins mogelijk is. Voor dat doel is aan
Cappellen en
Oenema een som
van
28.000 gld. verstrekt, bovenop de 12.000 gld. aan brood die
Marten van Juchen geleverd heeft,
nog
buiten het brood gerekend dat in het begin door het magazijn van
Wezel
is verschaft. Het restant van de toegekende maand soldij zal alsnog
worden aangevuld. Op het derde punt verklaren HHM wat de
fortificaties van Duisburg aangaat, altijd te hebben gemeend
dat de kosten van de fortificatiewerken die gemaakt worden in
[
Gulik en
Kleef]
uit de te innen contributies
zouden moeten worden
betaald. Op het vierde punt verklaren HHM vooralsnog geen
vaste
resolutie te hebben genomen om de compagnie te versterken, maar ze
zullen dit zo spoedig mogelijk reguleren. In elk geval moet hier
goed
op
worden gelet.
9
Secretaris
Huygens is ter vergadering ontboden. Hij dient de RvS mee te
delen de
ontvanger-generaal zich
in te laten
spannen de
12.000 pond bij elkaar te krijgen ter betaling van
Maerten
van Juchen.
10
De aanwezige gedeputeerde bewindhebbers van de
Heren Zeventien
van de VOC delen HHM enkele punten mee. Ze moeten deze schriftelijk indienen.
11
Gehoord is het advies van de gedeputeerden van
Holland over de geheime artikelen die door ambassadeur
De
Beaugy zijn overhandigd, alsmede over de vernieuwing van
de
alliantie met
Frankrijk waarop de
artikelen
betrekking hebben.
De opgestelde secrete artikelen zullen morgen aan de ambassadeur worden overhandigd, tegelijk met het alliantieontwerp. Wel zal in het derde artikel "interventies" worden vervangen door "advies" en aan het vierde artikel zullen op de desbetreffende plaats de woorden "au cas susdict" worden toegevoegd.
12
Ontvangen is een brief van
Langerack d.d. Parijs 8 maart, met onder andere het verzoek tot
betaling van de door
hem getrokken wissels.
De gedeputeerden van
Holland en
Zeeland worden gemaand
prompt maatregelen te treffen ter betaling van de posten van het
ordinaris traktement van ambassadeur Langerack,
die
in de staat van oorlog ten laste van hun provincies zijn
gerepartieerd.
13
Ontvangen is een brief van de
heer van Oosterwyck d.d. Venetië 1 maart en daarnaast nog enkele
bijlagen met
berichten.
Er wordt geen besluit genomen.
14
De conceptinstructie voor
Vosbergen die in ambassade naar de
keurvorst van
Keulen gaat, wordt nader geresumeerd. Dit breedvoerige
concept zal ter bekorting
andermaal ter hand worden gesteld aan de gedeputeerden van HHM en
die
van de RvS.
15
Om alles voor de ambassade van
Vosbergen in gereedheid te brengen wordt een geloofsbrief aan de
keurvorst van Keulen gedepêcheerd
en een
akte
van
indemniteit aan Vosbergen verleend.
Ontvanger-generaal
Doublet wordt
gelast om in
navolging van de akte van HHM van 16 maart aan
Vosbergen 2.400 gld. voor te schieten
uit de
16.000 gld. die
Drenthe het kantoor heeft
verschaft. De daartegen ingebrachte excuses worden verworpen.
16
Ontvanger-generaal
Doublet compareert ter vergadering en maakt HHM bekend
dat ontvanger
De Fresne op het
aanschrijven van
de
RvS de staat van zijn ontvangsten en uitgaven van 's lands gemene
middelen te 's-
Hertogenbosch heeft opgestuurd.
Na
onderzoek wordt geconstateerd dat in verband met de geringe
hoeveelheid geld die de ontvanger daar heeft vanwege het grote
aantal
uitstaande schulden en lasten, de 12.000 pond voor
Maerten
van
Juchen volgens het voorstel dat is gedaan, niet kan
worden
opgebracht. Toch wordt besloten de RvS te verzoeken het kantoor
van
de ontvanger de 12.000 pond te laten opbrengen om Marten
van
Juchen te betalen. De oude schulden zullen voor enige
tijd
onbetaald blijven. Het genoemde bedrag zal uit
de
maand soldij voor de troepen van
graaf
Willem
waarin
is toegestemd, worden opgebracht. Indien de maand soldij
(buiten
verwachting) niet kan worden verschaft, zal de 12.000
pond
door de ontvanger worden geleend, waartoe hij bij deze wordt
gemachtigd.
17
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 14 maart over de drie punten van de instructie van
Vosbergen. Op 13 maart werd hierom vanwege de
keurvorst van
Keulen verzocht. Het eerste punt van het advies luidt
dat
de
RvS het niet geraden vindt de berechting van 's lands
krijgsvolk aan de neutrale buren van deze staat toe te staan. Het
is
namelijk op grond van verschillende overwegingen te vrezen dat deze
soldaten door partijdigheid tekort wordt gedaan. Voorgesteld wordt
de
ingewonnen informatie over de gevangenen eerst op te sturen om na
bestudering alhier, met instemming van deze zijde, daarin recht te
spreken. Evenwel valt te vrezen dat uit haat en partijdigheid
informatie wordt opgestuurd waarvan de arme
gevangenen
niet de juiste kennis hebben om zich goed tegen te kunnen
verdedigen.
De RvS meent daarom dat op dit punt bij de gebruikelijke gang van
zaken dient te worden gebleven, namelijk dat de
gevangenen met de informatie ofwel naar het nabijgelegen
garnizoen of
naar 's-
Gravenhage worden gestuurd om gestraft te
worden. Z.Exc. heeft toegezegd de daarvoor benodigde paspoorten
te
zullen verzorgen. Op het tweede punt bericht de RvS dat indien van
vijandelijke zijde onderzoek wordt gedaan naar de neutralen die aan
deze zijde hebben gediend, de RvS bij wijze van tegenmaatregel een
gelijk onderzoek zullen instellen naar de neutralen die aan
vijandelijke zijde dienden. Wanneer de vijand het onderzoek
staakt,
zal
de RvS dit ook staken. Op het derde punt laat de RvS weten eerder
te hebben geoordeeld dat door geen
onderzoek
in te stellen naar neutrale schepen met vrijdom die de
Maas
opvaren, een precedent wordt geschapen tot schade van het land. Het
zou kunnen leiden tot sluikhandel en het transport van onvrije
personen. Daarom
blijven ze bij hun standpunt.
HHM besluiten hiermee akkoord te gaan. Ze vertrouwen erop dat Vosbergen bij gelegenheid de keurvorst van Keulen
zal kunnen doen begrijpen dat dit besluit van HHM op goede gronden
is
genomen.