24 - 04 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvangen is een brief van de
graaf van Oost-Friesland d.d. Aurich 9 april.
HHM staan hem toe twaalf tolvoeder wijn stroomafwaarts over de
Rijn door zijn landen te voeren zonder daarover 's lands
rechten te betalen.
2
Ontvangen is een brief van vice-admiraal
Quast aan boord van het schip Den Hollantschen
Thuyn op de rede van Texel d.d. 22 april, over de
aanvalswijze van de zinkschepen.
HHM zullen deze brief met Z.Exc. bespreken.
3
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. Middelburg 19 april. Ze laat naar aanleiding van de
brief van HHM van 11 april weten geen nadere informatie te hebben
verkregen over de overmeestering van het schip Sint
Nicolaes, waarop
Nicolaes
Hartman kapitein was.
Hartman is momenteel in 's-
Gravenhage.
Pieter Los die het schip
heeft
overmeesterd zal eerst worden gehoord en pas daarna zal deze zaak
worden onderzocht.
4
Een beslissing op het verzoek van
Jan le Fevere om een benoeming als extraordinaris bode wordt
opgeschort.
5
Joos Laureys, baljuw van de steden Axel, Terneuzen en Biervliet, verzoekt
zich
zo lang hij leeft te mogen laten assisteren door
Pieter
Jansz.
Vermenin als adjunct. Daarnaast vraagt hij
voor Vermenin om een akte expectatief om Laureys na zijn dood als
baljuw te mogen opvolgen.
Een beslissing wordt opgeschort.
6
Ontvangen is een brief van
Jan Symonsz. Blauhulck d.d. 22 april met een antwoord op de brief van HHM d.d. 17
april.
Er wordt geen resolutie genomen.
7
HHM committeren
Rantwyck,
Van der Hooge en
Nicolaij of een van deze laatste
twee heren om
Marin de Marins te horen over de
remonstrantie
die
door hem op 22 april is ingediend, en daarover te rapporteren.
8
Z.Exc. heeft HHM de inhoud meegedeeld van een in het Latijn gestelde brief d.d. Bonn 9 april, geschreven door
George Schetalius aan
Henrico Crats, rector
van het
jezuïetenklooster.
Er wordt geen resolutie genomen.
9
Ter vergadering bestuderen HHM de schriftelijke verklaring van
Pieter Punt, koopman te Rotterdam, over het wangedrag van kapitein
Emmekens.
HHM zullen de verklaring sturen naar de
Admiraliteit te Rotterdam
om hierop alsmede op de deposities van de hoofdofficieren van de kapitein de rechtsgang contra de kapitein in werking te stellen.
10
HHM lezen de kopie van de brief van de RvS d.d. 21 april aan de gecommitteerden te
Wezel betreffende de levensmiddelen voor de ingekwartierde troepen
van
graaf Willem.
Een besluit wordt opgeschort.
11
De
weduwe van kapitein Francois du Chesne verzoekt HHM om een beslissing op haar op 4 feb. bij HHM
ingediende rekest, dat naar de vergadering van de
Heren
Negentien van de WIC
is verwezen. Deze heeft op het
rekest geapostilleerd dat indien HHM of de RvS constateren dat
de
Compagnie de suppliante iets schuldig is, deze zich zal
voegen
naar het oordeel van HHM.
Dit verzoek zal met de bijgevoegde stukken voor onderzoek en advies aan de RvS ter hand worden gesteld.
12
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 5 april over het op 30 maart bij HHM ingediende subsidieverzoek van de kerkmeesters van de parochie en kapelkerk te 's-
Hertogenbosch, met het oog op de nodige reparaties aan de Sint Janskerk.
Zij
vragen om een oort
stuivers uit de rantsoengelden van de verpachting van de generale
middelen aldaar.
Omdat de kerk bij de belegering geplunderd is en inkomen derft, zal de supplianten uit de rantsoengelden van de laatste verpachting in 's-Hertogenbosch 1.000 gld. worden toegewezen.
13
President
Rode maakt bekend dat Z.Exc. de betaling van de dertien
compagnieën eerder gerepartieerd op
Gelderland
en
Overijssel
, alsmede de betaling
van de
vanen
ruiters van
Rouillac en
Tomas
Lucas, ten hoogste aanbeveelt.
HHM sporen de RvS aan de lening van 55.000 pond waartoe op 12 april is besloten met alle mogelijke middelen te bevorderen. Uit dat geld kunnen de compagnieën alsmede de vanen ruiters twee maanden soldij worden betaald.
14
Vice-admiraal
Quast schrijft aan boord van het schip Den
Hollantschen Thuyn op de rede van Texel
d.d. 21 april dat hij
gedurende de hele winter en daarvoor bij de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
heeft aangedrongen op zijn rechtmatig
aandeel in het door hem in 1628 overmeesterde schip
Het Haesgen, in een fluit die door zijn
toedoen
voor
Scheveningen is gestrand,
alsmede een bij
Kvitholm gestrand schip. De kapiteins hebben dat
allang ontvangen.
Daarnaast wil hij ook zijn aandeel in de
vijf Duinkerkers die hij in 1629 aan strand
gejaagd en vernield heeft.
HHM zullen het College schrijven de buitgelden zo snel mogelijk te verdelen.
15
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 19 april over de brief van die van het graafschap
Mark aan HHM d.d. 3 april. Gelet op de
klachten in de brief over de schattingen van de inkwartieringen,
kan de RvS daar niet goed op antwoorden zonder het gehele stuk
van de inkwartiering goed óf af te keuren. Dit is allebei
niet
aan
te raden, en daarom zou de brief onbeantwoord moeten blijven.
Wel zou
graaf Willem van
Nassau schriftelijk kunnen worden aangespoord de
krijgsdiscipline onder de ingekwartierde troepen zoveel mogelijk te
handhaven.
Van dit schrijven zal een kopie worden gestuurd aan de gecommitteerden te
Wezel,
Van der Capellen en
Oenema, om dit alles te
ondersteunen.
HHM besluiten conform.