18
Het rapport van
Randwijck en
Bas (in plaats van de
afwezige
Vosbergen en
Croock) is gehoord. Deze
gedeputeerden hebben
conform de resolutie van 19 maart
het
verzoek en de aanspraken van de voormalig agent te Tunis
Lambertus Verhaer onderzocht,
alsmede het daarop verstrekte advies
d.d. 11
maart
van
de
Directie van de Levantse
Handel
. Het
advies in aanmerking genomen, besluiten HHM dat Verhaer recht heeft
op
in totaal 12.883½ realen van achten.1 Hiermee dient Verhaer verder van al zijn vorderingen
af te zien. HHM dragen de Directie van de Levantse Handel op aan
Verhaer te betalen uit de lastgelden en uit andere gelden onder
haar beheer die deze staat toekomen, zoals de toekomstige
lastgelden. HHM concluderen dat Verhaer deze schuld volgens het
elfde
artikel van zijn instructie nergens anders mag verhalen.
1
De specificatie
van de posten is door een klerk geïnsereerd in S.G.
55.