1
Halewijn en
Vosbergen hebben in
navolging van het
op 8 april genomen besluit
Hasselt, die met de
ambassadeur uit
Perzië is gekomen,
gehoord. Zij rapporteren dat Hasselt alsnog verzoekt de
ambassadeur te
bevragen in welke kwaliteit hij Hasselt kent en dat hij daarvan
graag
een akte heeft. Hij is niet in het bezit van brieven of
schriftelijke
last van de
sjah, maar deze
heeft hem mondeling
opgedragen twee punten aan HHM voor te leggen. Het eerste punt
betreft
Aleppo: de sjah is van plan de stad in te
nemen en
verzoekt HHM hun consulaat en comptoiren weg te halen om schade
en
letsel te voorkomen. Het tweede punt betreft
Suratte:
aangezien de
zoon van de
groot-mogol van plan is met zijn
vader
de kwartieren van
Suratte in
te lijven, zouden HHM er ook verstandig aan doen hun consulaat
en
comptoiren in die stad over te brengen naar Perzië. Zij zullen
daar in
alles tegemoetgekomen worden.
HHM hebben de besluitvorming uitgesteld.
1De ambassadeur van de sjah van Perzië verschijnt ter vergadering,
verzekert HHM, na gedane complimenten, van de affectie van zijn
heer
voor de Republiek die hij, inclusief andere zaken, toezegt
schriftelijk vast te leggen.
HHM beantwoorden de complimenten. Maandag 13 april zullen
Noortwijck, Vosbergen en
Boetzeler met de ambassadeur in
conferentie
treden.
10/04/1626, 1
1
De ordinaris resolutie is gedrukt:
Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie
Perzië I, 693.