4
Ernst Casimir schrijft d.d. Leeuwarden 18/28 mei over de situatie aldaar.
Het volk heeft geen enkel respect meer voor de magistraat en heeft
gepoogd een huis van een der burgemeesters te plunderen. Ook is er
op
het stadhuis geschoten, zijn de ruiten bij
Swartzenborch en
Rienck van
Burmania ingegooid terwijl zijn eigen logement rondom
wordt
bewaakt.
Voorgesteld wordt een deputatie naar
Steenwijk of een andere veilige plek in
Friesland te
sturen, daar de gedeputeerden van deze provincie te ontvangen en
met
degenen die zijn verschenen tijd en plaats af te spreken voor een
zo
spoedig mogelijke vergadering van de volmachten. Met de dan
aanwezige
volmachten en gedeputeerden zou vervolgens overleg kunnen zijn
over
wat het best gedaan kan worden tot zowel het herstel van zaken in
Friesland als de betaling van de soldaten. Daarbij zou in de
eerste
plaats moeten worden voorkomen dat
Oostergo,
Westergo en
Zevenwouden zich
aansluiten bij de stedelijke woelingen. In het geval bepaalde
steden op
geen enkele manier tot rede en rust te brengen zijn, zouden zij tot
adequaat handelen moeten besluiten. De gecommitteerden van HHM
zou
men patenten en overige middelen moeten meegeven om ter plaatse
met
gezag en macht te kunnen optreden.
Over het voorstel zal met Z.Exc. en de RvS nader worden beraadslaagd.