2
Het conceptantwoord voor
Spierinck, opgesteld conform de resolutie van 4 juli, zal de
maarschalk worden overhandigd. De tekst1 luidt als volgt:
De Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden hebben de namens de
hertog van Palts-Neuburg door maarschalk
Spierinck
op grond van
zijn credentie d.d. Neuburg 16 februari ingediende propositie
onderzocht. Zij wordt beschouwd als een antwoord op de brief van
HHM
d.d. 25 nov. 1625 waarin zij schreven niet langer te kunnen afzien
van
hulp aan de
keurvorst van
Brandenburg bij de
executie van de contributies en van diens helft in de domeinen in
Gulik
[Jülich] en
Berg.
De gezant heeft
hier
uiteengezet dat de keurvorst van Brandenburg geen aanspraak kan
maken
op de executie omdat hij al veel meer uit Gulik en Berg heeft
ontvangen
dan de hertog. HHM wegen het slepende karakter van deze affaire af
tegen hun wens beide vorsten in onderlinge vriendschap en
samenwerking
bijeen te houden. Daarom hebben zij besloten hun voorstel van 25
nov.
1625 te herhalen en de vorst van Neuburg te verzoeken binnen drie
maanden gevolmachtigden hiernaartoe te sturen om de zaak met
gedeputeerden van de keurvorst af te handelen.
Tevens zal de regering van de Brandenburgse keurvorst, onder opsturing van zowel dit antwoord als de propositie van Spierinck, worden verzocht afgevaardigden te sturen dan wel bij de
keurvorst te bewerken dat dit gebeurt. Ook deze deputatie zou met
volkomen last de zaak tot een akkoord moeten brengen.
08/07/1626, 2
1
Geïnsereerd
in S.G.
3185.