9
Aangevoerd wordt dat Z.Exc. naar aanleiding van de eergisteren ontvangen brief van de
Gedeputeerde Staten van Groningen
voorstelt van de 43 in
Friesland en
Groningen gelegerde compagnieën soldaten
er vijftien bij
Dalen onder te brengen. Die kunnen
dan
tezamen met de vijftien ruitercompagnieën uit de
IJsselsteden de vijand het hoofd bieden als die
naar
Friesland of het
Oldambt zou willen optrekken. In
het
voorstel1 wordt in
geval van strenge vorst de bezetting in Friesland, Groningen,
Drenthe en
Westerwolde als volgt
georganiseerd: drie compagnieën voetvolk in Groningen, twee in
Delfzijl, vijf in
Emden, twee op
fort
Leerort, twee bij de schans van
Bellingwolderzijl, drie in het Oldambt, drie in
Bourtange,
vijf in
Coevorden, een bij schans
Avereest en twee in
Zevenwouden.
De
vijftien resterende compagnieën zouden als aparte strijdmacht ter
bescherming van Friesland bij Coevorden gelegerd moeten worden of
bij
Dalen als het Oldambt zou worden bedreigd. Daar dienen de twee al
aanwezige ruitercompagnieën versterkt te worden met nog eens
vijftien. In het geval de belasting voor de boeren van Dalen te
zwaar
is, zou een deel van de ruitercompagnieën ondergebracht kunnen
worden
in Groningen, Coevorden en
Steenwijk. Friesland en
Groningen zouden ook nog acht kamerstukken - zesponders - kunnen
toevoegen. Dit geschut moet voorzien zijn van goede affuiten,
getrokken
worden door een tweespan en over scherp en buskruit kunnen
beschikken.
Dalen zou op de inlegering kunnen worden voorbereid met de aanleg
van
een vestingwal en de geleidelijke aanvoer van het nodige voer voor
de
paarden en proviand voor het volk.
HHM hechten hun goedkeuring aan dit voorstel en zullen het naar de Gedeputeerde Staten van Groningen sturen opdat zij de nodige maatregelen nemen. Om verdere onkosten te voorkomen dienen zij hun waardgelders af te danken. Het voorstel gaat ook naar
Ernst Casimir met het verzoek bij de
Staten van
Friesland
en die van
Groningen
aan te dringen op aanvaarding en uitvoering van het plan.
05/12/1626, 9
1
Geïnsereerd in S.G. 3185.