19/04/1628, 1

 
English | Nederlands

19/04/1628, 1

1 De heren van de RvS compareren en dienen conform de resolutie van 17 april de toelichting op hun klachten in. HHM lezen deze punten in aanwezigheid van Z.Exc. HHM melden de raden van State dat zij ondanks hun goede bedoelingen zowel in vorm als inhoud onwettig hebben gehandeld. De brief is immers geschreven tegen het advies van Z.Exc. in en de kwestie is niet eerst voorgelegd aan HHM zoals het hoort.
Aangaande de inhoud heeft de RvS enkele punten genoemd waarover hij bericht had kunnen krijgen maar ook andere punten die hij niet met hen hoeft te bespreken. In het 32ste artikel van de instructie voor de RvS hebben de Staten-Generaal immers duidelijk het voorbehoud gemaakt zelf, in geval van nood of wanneer de toestand van het land dit vereist, ter beschikking van de RvS staande zaken te regelen.
HHM vragen de heren van de RvS hoe zij de vertraging van de consenten en de door hun brief veroorzaakte onrust in de provincies denken op te lossen. Zij antwoorden noch in vorm noch in inhoud in strijd met de wet te hebben gehandeld. Volgens het twintigste artikel van hun instructie mogen zij immers beslissingen nemen bij meerderheid van stemmen waardoor zij geen acht hebben hoefden te slaan op het advies van Z.Exc.
De raden van State antwoorden niet op hun tweede vormfout (het passeren van HHM in deze kwestie). Zij menen ook inhoudelijk niet onwettig te hebben gehandeld omdat zij de punten niet hebben opgesteld om iemand of HHM te beschadigen. Zij hebben slechts de consenten willen begunstigen en de provincies willen aanzetten hun ordinaris of extraordinaris gedeputeerden een plan te laten opstellen om de dreigende moeilijkheden te helpen voorkomen. Verder berichten de raden van State de provincies schriftelijk van hun werkelijke bedoeling op de hoogte te kunnen stellen.
HHM laten de RvS voor morgen een concept hiervoor opstellen waarover zij een passend besluit zullen nemen.