6
De RvS adviseert d.d. 23 dec. over de brief van ontvanger
Severyns, geschreven te Grave d.d. 18 december. Deze vroeg gemachtigd
te
worden tot de ontvangst van een derde van de boeten die ten
profijte
van het land in de kwartieren aldaar zouden worden geheven in
verband
met de uitvoer van tarwe en rogge, conform het plakkaat van 30 nov.
verboden. Tevens lezen HHM het advies op het op 20 dec. ingediende
verzoek van die van
Zevenbergen om een
verklaring te verkrijgen dat zij bij het genoemde plakkaat niet
zijn
inbegrepen, maar dat zij krachtens hun sauvegarde hun eigen
gewas
en gewin zullen mogen brengen in de aan weerszijden gelegen steden
en plaatsen.
In de eerste zaak zullen HHM de ontvanger gelasten inbreuken op het plakkaat te innen en die te verantwoorden. Op het tweede punt interpreteren zij het plakkaat zo dat dit plakkaat noch die van Zevenbergen noch anderen die onder contributie zijn gesteld betreft. Zij mogen hun gewas en gewin desgewenst aan weerszijden brengen, maar deze niet verhandelen. Om alle problemen hierover te vermijden zullen HHM schrijven aan de commandanten en ook aan de magistraten van de frontieren, om hen ervan op de hoogte te stellen dat hoewel nodig is gevonden met het plakkaat de uitvoer van tarwe en rogge te verbieden, het niet de bedoeling was aan degenen die onder contributie zijn gesteld de vrijheid te benemen die hun door middel van een sauvegarde gegeven is, om hun eigen gewas en gewin aan weerszijden te brengen. Zij mogen deze echter niet onder elkaar verhandelen. HHM gelasten de commandanten en magistraten zich hiernaar te reguleren.