8
De
RvS
compareert en wordt ervan op de hoogte gebracht dat de vijand in de verschillende gebieden waar hij contributie int als retorsie van de inwoners van deze kwartieren eist dat zij de fortificatiegelden sinds 4 april 1621 aan zijn ontvangers moeten betalen. Als zij dit niet doen, zal het op hen verhaald worden. Daar staat tegenover dat de RvS de ontvangers
Johan de Bergangie en
Hendrick de Bergangie had
opgedragen de fortificatiegelden, opgelegd aan de dorpen die vallen
onder het
kwartier van
Antwerpen, van 9 april
1621
tot 9
april 1627 te innen en te korten op de gewone contributies. De
vergadering vraagt de RvS deze zaak te onderzoeken en te adviseren
over de
rechten die de Republiek kan laten gelden op het innen van de
bewuste
fortificatiegelden.
De RvS zegt toe dit te zullen doen.