11
De Staten-Generaal hebben het rapport gehoord van de gecommitteerden voor
Oost-Friesland en ook zijn de resoluties van 6 en 7 april nagekeken. Op
advies van Z.Exc. besluiten zij nogmaals dat hun gecommitteerden de
gedeputeerden van
Emden moeten ontbieden en wijzen
op
de ongelegenheden waardoor HHM de
gevraagde hulp tot nog toe niet hebben kunnen geven. Zodra de
gelegenheid het toelaat, zullen HHM al het mogelijk doen om hen te
verlossen van hun ellende, met directe of indirecte
middelen.
HHM dragen de welvaart van Emden en van Oost-Friesland net zo'n
warm
hart toe als die van hun eigen steden en provincies. Het seizoen is
echter niet gunstig. De gedeputeerden van Emden moeten deze
resolutie
discreet behandelen en alleen bekendmaken waar het hoort.
De gedeputeerden van Emden wordt verzocht hun
principalen
naar waarheid verslag te doen van de klachten van de
graaf van Oost-Friesland en
uiterlijk februari 1630 terug te keren als zij volledig
geïnstrueerd
zijn omtrent de wederzijdse klachten. Gebeurt dit niet, dan zijn
HHM
genoodzaakt besluiten te nemen over de wederzijdse klachten
overeenkomstig de traktaten tussen de graaf en Emden.
22/11/1629, 1
1
Deze resolutie is door
een klerk ingeschreven in S.G. 3906.