Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 251

Nummer 251
Datum 20-11-1950
Soort notulen
Kenmerk Ministerraad
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s)
Ontvanger(s)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief van de Ministerraad en onderraden
Dossiernummer doos 394
Trefwoorden Ali Budiardjo, staatssecretaris van Oorlog van Indonesië '50-'53
Australië, houding/positie van -
Garantiewet, zie ook ambtenarenzaken
Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het -
Koninklijke Landmacht (KL), afvoer van de -
Molukken, Zuid-Molukken, Ambon
Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Molukkers, KL (ex-)KNIL-militairen in rayons/doorgangskampen in Indonesië
Natsir, M., minister-president van Indonesië 9/'50-4/'51
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Nederlanders in Indonesië, houding/(veiligheids)positie van -
parlement, Nederlandse -
Pellaupessy, M.A.
Pringgodigdo, A.K, directeur Kabinet van de President tot '57; secretaris van Nederlands-Indonesische Unie; voorzitter Rekenkamer vanaf '57
Simatupang, T.B., kolonel/gen.-majoor, chef generale staf TNI
Toet, C.D., generaal-majoor, plv. CGS/missie Toet-Pruys eid.'50
Yamin, M.*
Annotatie slotnoot bij 3a:
Op 20 nov. seinde Van Maarseven onder no 402 aan Lamping: 'Uw SP 97 werd hedenmorgen in de Ministerraad besproken. Men besloot de definitieve beslissing op de punten, vermeld onder 5 en 7 van Uw SP voorlopig aan te houden, omdat men onder meer het resultaat van de reis van Natsir en Pelaupessy naar Ambon wil afwachten. Daarbij komt, dat wij de motiveringen, vermeld onder 5 reeds daarom onmogelijk kunnen hanteren omdat men in Nederland de werkelijke situatie kent, en een motivering op een der wijzen, als voorgesteld, veel critiek zou uitlokken omdat zij een volkomen verwrongen voorstelling van zaken zou geven, die bovendien op zich niet acceptabel en verdedigbaar zou zijn.
De onder 7 vermelde concessie, welke Simatupang verlangt, zouden wij hebben willen inwilligen, ware het niet dat wij vrezen, dat het effect daarvan kan zijn, dat men in Indonesië de mening krijgt, dat de betreffende Ambonezen zich in de gunst van de Nederlandse Regering mogen verheugen, omdat zij de overige Ambonezen tegen de RI hebben opgezet, welke indruk wij volstrekt willen vermijden. Wij zouden om al deze redenen er sterk op aan willen dringen om alles te doen, opdat het Ambonese vraagstuk nog in dit jaar wordt opgelost. Zou dit volstrekt onmogelijk zijn, dan zou een wettelijke verlenging van de op 1 Januari aflopende termijn zo beperkt mogelijk moeten zijn, zowel wat aantal mensen als wat tijdsduur betreft. Wat dit laatste aangaat denkt men aan een laatste verlenging van ten hoogste drie maanden. Gaarne Uw advies over deze beide punten.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 15.

slotnoot bij 2b: zie ook recordnummer 1369 e.v.
Zie ook 246: Ministerraad
252: Ministerraad
1350: Van Maarseveen 386
1611: Lamping SP 97
2285: Buza DOA/IN 119952-10126 GS
PDF transcriptie (15 KB)