Gegevens van record 261
Nummer | 261 |
---|---|
Datum | 22-1-1951 |
Soort | notulen |
Kenmerk | Ministerraad |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) | |
Ontvanger(s) | |
Plaats van opmaak |
Den Haag |
Plaats van bestemming | |
Bewaarplaats | Nationaal Archief |
Bestand | archief van de Ministerraad en onderraden |
Dossiernummer | doos 395 |
Trefwoorden |
België, houding/positie van - Kluis, ds. De, legerpredikant Koninklijke Landmacht (KL), afvoer van de - Molukkers in Nederland, kort geding tegen Staat der Nederlanden Molukkers, KL (ex-)KNIL-militairen in rayons/doorgangskampen in Indonesië Molukkers, overbrenging naar Nederland van - NG-commissie/conferentie '50 parlement, Nederlandse - scheepvaartaangelegenheden Stikker, D.U.* VVD (Partij voor Vrijheid en Democratie) Westerling, R./Westerlingaffaire(s) |
Annotatie |
noot bij 3b: zie Handelingen Tweede Kamer 1950-1951; zie ook recordnummer 2430. inleidende noot bij 3d: Blijkens het tijdens de vergadering besproken concepttelegram no s'Jacob 37 [recordnummer 2452] dienden ook de hieronder volgende telegrammen daarbij als leidraad: 1. Het op 18 jan. door Van Santen onder no CNRI AC 350 aan s'Jacob geseinde bericht, dat 'Ambonese ex-KNIL-militairen voortdurend het argument [hanteren], dat indien zij naar Ambon dan wel de Zuidelijke eilanden vertrekken, zij door het RMS-Comité (Aponno) als verraders van de RMS worden gebrandmerkt. RMS-Comité Nederland daarentegen', aldus Van Santen, 'hamert steeds op het levensgevaar van 12.000 Ambonese zielen, hetgeen natuurlijk een aperte dwaasheid en alleen een sensatieargument [is]. Indien RMS-Comité via haar Nederlandse adviseur geen verklaring uitgeeft dat zij, die vrijwillig naar Ambon en de Zuidelijke eilanden afreizen, ongeacht de hun zogenaamde bedreigende gevaren, niet als verraders van de RMS worden beschouwd, bestaat grote kans dat zij alsnog vertrekken'. NA, archief Minkol., codetel. 1951, 10. 2. Het hierop aansluitende, op 19 jan. door Lamping onder no 29 doorgeseinde bericht van ds. De Kluis aan s'Jacob en Van Maarseveen: 'Indien wij willen bereiken, dat een deel der Ambonezen vrijwillig naar Ambon gaat, moet de RMS verklaren, dat deze Ambonezen door dit besluit niet als landverraders worden gebrandmerkt en dit publiceren. Volgens Unipuli zouden in dat geval 80% van de ouderen willen terugkeren. Nu durven ze niet. Indien de RMS dit niet wil, oefent zij daarmede pressie uit op de Ambonezen en weigert vrije keuze aan eigen volk, wat de RMS juist van de Nederlandse Regering vraagt op rechtsgronden. Mijns inziens is op dit ogenblik de enige oplossing: afscheep naar Nederland. Dit plan heeft naast nadelen de volgende voordelen: A. De Nederlandse Regering maakt het goede gebaar (zie mijn brief van 17 Januari 1951). B. Volgens Unipuli zal een belangrijk deel niet naar Nederland gaan (60%). Dit zal ter plaatse moeten demobiliseren of naar Ambon gaan. C. De mogelijkheid voor formatie van bepaalde bataljons uit de beste soldaten voor het leger van het Westen. D. Verbetering van de verhouding met de RI. E. De kosten van afvoer naar de Daerah Radja Ampat plus huisvesting plus onderhoud zijn niet te onderschatten. Bovendien is het zeer de vraag of dit plan sinds 1 Januari 1951 verwezenlijkt kan worden. F. Afvoer naar Nederland blijft een overgangsmaatregel. Verwacht wordt een verlangen tot terugkeer naar Indonesië. G. De RI zou moeten toezeggen degenen, die uit Nederland weer willen terugkeren op te nemen. Dit is op politiek niveau te bespreken.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1951. |
Zie ook |
258:
Ministerraad
263: Ministerraad 2251: Van Maarseveen 454 2430: Van Maarseveen 459 2452: s'Jacob 37 |
transcriptie (16 KB) |