Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 290

Nummer 290
Datum 19-2-1951
Soort notulen
Kenmerk Ministerraad
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s)
Ontvanger(s)
Plaats van opmaak
Plaats van bestemming
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief van de Ministerraad en onderraden
Dossiernummer doos 395
Trefwoorden België, houding/positie van -
Colombo-landen/-conferenties/-plan
Molukkers in Nederland, houding/positie van -
Molukkers, KL (ex-)KNIL-militairen in rayons/doorgangskampen in Indonesië
Molukkers, overbrenging naar Nederland van -
Molukse militaire (Aponno-)delegatie in Nederland '50-'51
Nikijuluw, J.P., vertegenwoordiger van de RMS in het buitenland
opheffing/opzegging/sluiting
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
Westerling, R./Westerlingaffaire(s)
Annotatie inleidende noot bij 3a: zie recordnummer 1866.

slotnoot bij eerste alinea van 3a:
Op 22 feb. seinde Van Maarseveen 'mede namens Stikker en s'Jacob' onder no 481 aan Lamping, dat de ministerraad diens voorstel om de Ambonese burgers uit de kampen óók tijdelijk naar Nederland over te brengen had afgewezen.
'2. Wij zijn bereid' aldus Van Maarseveen, 'de ex-KNIL-militairen met hun gezinnen hier te ontvangen, waaronder begrepen de thans op Ambon verblijvende echtgenoten en kinderen van betrokkenen, laatstgenoemd aantal, volgens Uw schatting, ongeveer 200 zielen. In geen geval mogen verdere  familieleden worden meegenomen.
3. De sub 1 genoemde beslissing is genomen omdat het niet mogelijk is het totale aantal over te brengen personen nog boven het sub 2 bedoelde aantal uit te breiden en bovendien overbrenging van Indonesische burgers verreikende consequenties zou hebben ten aanzien van andere bevolkingsgroepen, in het bijzonder de Indische Nederlanders. Wel lijkt het ons onder de gegeven omstandigheden gewenst, dat U zich terzake van bovengenoemde burgers tot Rum wendt teneinde van de RI de toezegging te verkrijgen, dat bedoelde burgers in Indonesië geen gevaar lopen. Daarbij mogen wij niet nalaten op te merken, dat wij sterk de indruk hebben, dat betrokkenen ook zonder dien buiten de kampen inderdaad niet aan risico's zullen zijn blootgesteld. Dit wordt door het RMS-comité hier te lande weliswaar anders voorgesteld, maar om begrijpelijke redenen, daar zij er thans kennelijk naar streven een zo groot mogelijke Ambonezengemeenschap als gesloten eenheid hier te lande te gaan vormen.' NA, archief Minkol., codetel 1951, 5. Zie ook recordnummers 1870, 2144 e.v.

inleidende noot bij 3b:
Bij tel. no 338 van 16 feb. had Stikker aan Lamping o.m. geseind: 'Het is duidelijk dat wij voor handhaving UNCI na afwikkeling Ambonezenprobleem zeer waarschijnlijk geen meerderheid vinden. Gepoogd kan worden UNCI-belanghebbenden tot aanvaarding van tussenweg te bewegen - - -. Deze tussenweg zou ertoe leiden dat commissie en haar zetel te Djakarta nominaal in stand worden gehouden, doch delegaties, military observers en secretariaat worden teruggeroepen, terwijl uit staven van te Djakarta aanwezige diplomatieke vertegenwoordigingen desnodig fungerende UNCI-vertegenwoordigers zouden kunnen worden aangewezen. Deze methode schijnt ook daarom bruikbaar omdat VN dergelijke commissies meestal niet formeel opheffen doch laten inslapen. Overwogen zal voorts moeten worden of het geen aanbeveling verdient dat overleg wordt gepleegd met de RI al lopen wij risico van afwijzend antwoord. Een gezamenlijke stap zou meeste kans van slagen bieden en is bovendien t.o.v. Indonesië meest elegante weg. Wellicht kunt u reeds uw gedachten over laatste punt laten gaan.' Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1951.

inleidende noot bij 4a.:
Op 14 feb. had Van Maarseveen onder tel. no 474 aan 'Lamping persoonlijk' bericht: 'Mij is als waarschijnlijk waar bericht medegedeeld dat Westerling, daartoe in staat gesteld door financiële bijdragen ten dele ook door Belgische industriëlen verstrekt, wapens zou hebben aangekocht welke vanuit Antwerpen per Belgisch vrachtschip van ongeveer 5.000 ton zouden zijn verscheept. Ik persoonlijk acht dit bericht, gezien Westerlings leefwijze en financiële reputatie zeer onwaarschijnlijk. Westerling zelf zou per vliegtuig naar Tanger gereisd waar hij zou embarkeren op bedoeld schip dat via de Kaap naar Indonesië zou reizen. Aangezien mij niet volstrekt uitgesloten lijkt dat hij op enigerlei wijze zal trachten op Ceram te komen, welke mogelijkheid door Djumhana tegenover mij stelde, wordt dit bericht u onder nodig voorbehoud medegedeeld.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 5. Zie recordnummer 2177 e.v.
Zie ook 289: Ministerraad
299: Ministerraad
1866: Lamping 782
1870: Lamping 795
1950: Lamping 49
2140: Lamping 252
2144: Lamping 270
2389: Lamping 258
2568: Van Maarseveen 491
PDF transcriptie (16 KB)