Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 679

Nummer 679
Datum 7-1-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hirschfeld 41
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Hirschfeld, H.M. (info)
Ontvanger(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 1
Trefwoorden ambtenaren(zaken)
Anak Agung Gde Agung, Ide (AA), minister van Binnenlandse Zaken van Indonesië 12/'49-12/'50; ambassadeur te Brussel, '50-'54; minister van Buitenlandse Zaken '54-maart '56
deelstaten/federatie/VSI, opheffing van de -
Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Den Haag; zie ook diplomatieke en consulaire betrekkingen Ned.-Ind. vanaf februari '56
Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Djakarta; zie ook: diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging/vertegenwoordigers Nederland-Indonesië vanaf feb. '56
Java, Oost -/Surabaja
Plas, Ch.O. van der, oud-bestuursambtenaar
strijdkrachten, Indonesische, politieke conflicten binnen de/met de -
Sultan van Djokja, Hamengku Buwono IX, minister van Defensie 12/'49-9/'50, 4/'52-8/'53
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Nederlandse
Annotatie slotnoot:
Eveneens op 7 jan. seinde Hirschfeld onder no 39 o.m.: 'Bij mijn gesprek met Anak Agung kwam voorlichtingstaak ook ter sprake. In dit verband acht ik het noodzakelijk dat de bedoeling van vorengenoemd telegram [over de organisatie van de voorlichting in Indonesië, niet opgenomen] nog eens nader onderlijnd wordt. Ik acht het van vitaal belang dat voor voorlichtingstaak in Indonesië candidaten genoemd worden met buitenlandse ervaring, waarmede ik bedoel ambtenaren, die tot dusverre in generlei directe ambtelijke bemoeiing met Indonesisch vraagstuk gestaan hebben. Dus noch in dienst geweest zijn van de regeringsvoorlichtingsdienst in Batavia noch van vroegere Minog speciaal belast geweest zijn met propaganda tegen Republiek, die vroeger onvermijdelijk was. De voorlichtingstaak zal een totaal ander aspect krijgen. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met het leggen van geheel nieuwe contacten.- - - Ik beschouw deze zaak wel als urgent omdat o.a. Engelsen en Amerikanen hier wel over eigen voorlichtingsorganen beschikken en onze voorlichting uiteraard dieper zal moeten gaan dan voorlichting dezer landen.' T.a.p.

Op 9 jan. liet Hirschfeld hier onder no 48 aan 'Götzen, mede voor Stikker' op volgen: 'Tijdens dinergesprek met De Beus betoonde Anak Agung zich zeer verontrust over de bestuurssituatie. De toestand speciaal op Java was allerminst zo rustig als zij leek. De enige plaatsen, waar het bestuur momenteel redelijk functioneerde, waren de Negara's Oost-Indonesië en Oost-Sumatra. In vrijwel geheel Midden- en Oost-Java en Bantam was het civiele bestuur terzijde geschoven door TNI en zetbazen. Ervaren bestuurders waren vervangen door onervaren willekeurlingen, op vele plaatsen betwistten 2 of 3 besturen elkaar het gezag, Anak Agung zelf had momenteel in deze gebieden generlei zeggenschap en kon zelfs van de Minister van Binnenlandse Zaken van de Republiek geen inlichtingen terzake krijgen, aangezien ook deze machteloos stond tegenover de militaire dictatuur, die in deze streken heerste. Aan het bestaan van Negara's trachtte men met alle middelen een eind te maken. Ofschoon spreker zelf geen voorstander was van handhaving van alle bestaande Negara's had hij principieel bezwaar tegen opheffing daarvan met geweld. Achter heel dit militaire drijven stond het streven van de Sultan van Djokja met zijn kliek naar militaire dictatuur. Indien dit streven op de huidige weg voortging, vreesde spreker botsing en burgeroorlog.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de tendens van de afgelopen maanden na souvereiniteitsoverdracht onverminderd voortgaat.
Verzoeke het bovenstaande uiteraard als zeer vertrouwelijk te beschouwen.' T.a.p.
Zie ook 857: Hirschfeld 248
PDF transcriptie (11 KB)