Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 807

Nummer 807
Datum 11-2-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Dirvo 412
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Beus, J.G. de (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950
Dossiernummer
Trefwoorden buitenlandse betrekkingen, samenwerking Nederland-Indonesië m.b.t. de -
China, Chinezen, houding/positie van -
Formosa/Nationalistisch China/Taiwan, -kwestie
Annotatie eindnoot:
Diezelfde dag seinde Hirschfeld onder no 160 aan Stikker: 'Het uit De Beus 412 opnieuw blijkende geringe enthousiasme van de RIS-Regering om de Chinese Volksregering te erkennen geeft mij aanleiding nogmaals de vraag op te werpen of onzerzijds verstandig hiermede al te veel haast te maken. Engeland heeft hiervoor voor zover ik kan zien 3 beweegredenen, nl. enorme investeringen in China, hoop om Hongkong te redden en wens om China niet geheel in de armen van Rusland te drijven. De tweede overweging speelt voor ons niet en in de eerste slechts in veel geringere mate; onze economische belangen in China zijn voornamelijk scheepvaart en banken, terwijl ik zijdens deze belangen alhier geen groot verlangen naar Nederlandse erkenning van Mao heb kunnen constateren. Tegenover dit geringe econ. belang en de vrij twijfelachtige hoop dat China niet voor 100 procent met Rusland zal meegaan staat het enorme en zeer reële nadeel dat vestiging van een Ambassade en Consulaten van de Volksrepubliek in Indonesië tot omvangrijke communistische agitatie onder en door de twee millioen Chinezen hier te lande zal leiden. Het zou uiteraard plezierig zijn indien confiscatie onzer Legatie-eigendommen te Peking door tijdige erkenning kon worden voorkomen, doch het wil mij voorkomen dat ook dit voordeel toch slechts zeer weinig gewicht in de schaal mag leggen tegenover de bevordering van het communisme in Indonesië.
Ik begrijp dat nu wij reeds zover zijn gegaan tegenover Peking en tegenover RIS, wij niet meer terug kunnen doch mocht erkenning van de RIS door Mao nog langer uitblijven dan zou ik toch willen adviseren verder onzerzijds niet naar bespoediging daarvan te streven. Ook zou mij voor beter begrip van deze zaak interesseren te weten welke beweegredenen er ons toe geleid hebben ons standpunt zo nauw te doen aansluiten bij dat van Engeland en zoveel te doen afwijken van de USA en bovendien in te gaan tegen de eigenlijke verlangens van de RIS.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950.

eindnoot 2
Met verwijzing naar Dirvo 412 seinde Buitenlandse Zaken op 16 feb. onder no Celer 344 aan De Beus dat 'dezerzijds waardering bestaat voor Hatta's wens om de status van Formosa evenals die van andere Aziatische volkeren of bevolkingsgroepen op een voor de bevolking bevredigende wijze geregeld te zien. (Te Uwer informatie: Hatta's Formosaplan kan t.z.t. eventueel in het Nieuw-Guinea probleem door Nederland worden uitgespeeld.) - - - '
Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1950
Zie ook 31: Ministerraad
848: Stikker 337
850: Celer 341
PDF transcriptie (11 KB)