Gegevens van record 1267
Nummer | 1267 |
---|---|
Datum | 2-10-1950 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Van Maarseveen 312 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Maarseveen, J.H. van
(info)
|
Ontvanger(s) |
Lamping, A.Th.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Den Haag |
Plaats van bestemming |
Djakarta |
Bewaarplaats | Nationaal Archief |
Bestand | archief Minkol., codetel. 1950 |
Dossiernummer | 15 |
Trefwoorden |
Amerika, houding/positie van - Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53 Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het - Leimena-missie naar Ambon Molukken, Zuid-Molukken, Ambon Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan Molukkers, KL (ex-)KNIL-militairen in rayons/doorgangskampen in Indonesiƫ Rum, Moh. (Masjumi), hoge commissaris te Den Haag jan.-sept. '50; minister van Buitenlandse Zaken sept. 1950- april 1951; minister van Binnenlandse Zaken april 1952-juli 1953; eerste vice-premier maart 1956-maart 57 Verenigde Naties, UNCI/Milobs |
Annotatie |
slotnoot: Op 3 okt. seinde Lamping daarop onder no SP 33 aan Van Maarseveen, 'mede voor Stikker en Schokking persoonlijk', dat hij die ochtend de Ambonaffaire met Cochran had besproken. 'Hij [Cochran] had gisteren over Ambon van Rum hetzelfde relaas gehad als ik: Rum had hem medegedeeld, dat Leimena zelf militaire actie had aangeraden. Cochran had Rum verzekerd, dat hij altijd bereid bleef bemiddelend op te treden, maar Rum had verklaard, dat hij niet inzag wat Cochran terzake zou kunnen doen. Cochran begreep dit zelf eigenlijk ook niet. Ik bracht toen naar voren het voornemen om de UNCI in te schakelen zoals uw 312, en vroeg wat hij daarvan dacht. Ik vertelde hem ook van de Nederlandse demarche in Washington, waarop hij zeide gisteren terzake een telegram van Washington te hebben gekregen. Cochran deed scherp uitkomen, dat hij de UNCI en ook Doolittle op geen enkele wijze kon en wilde influenceren, wat ik verklaarde volkomen te begrijpen, maar dat ik alleen maar zijn persoonlijke visie wilde vernemen. Cochran gaf daarop te kennen, dat hij zelf vond dat ik wel in door mij aangegeven zin de kwestie met de UNCI kon opnemen. Ook hij zag weinig resultaat van een cease fire, omdat het hier een doelbewuste, goed en lang voorbereide actie betrof, die waarschijnlijk in enkele dagen zou zijn afgelopen en hierop was gebaseerd. Cochran sprak niet tegen mijn opmerking, dat de hele reis van Leimena sterk leek op een schijnhandeling.' - - - NA, archief Minkol., codetel. 1950, 16. |
Zie ook |
236:
Ministerraad
1268: Lamping SP 27 1291: Lamping SP 29 1292: Lamping SP 30 1296: Lamping SP 34 |
transcriptie (10 KB) |