Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1031

Nummer 1031
Datum 23-5-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hirschfeld 97
Opschrift/Bijlage(n) bijlage: persverklaring Hamengku Buwono
Verzender(s) Hirschfeld, H.M. (info)
Ontvanger(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 5
Trefwoorden Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
gratie/amnestieverlening
Juliana, koningin der Nederlanden*
Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het -
Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Soumokil, Chr. R.S., PG te Makassar; RMS-leider
Sukarno, positie/houding van -
Sukarno, redevoeringen/uitlatingen van -
Sultan van Djokja, Hamengku Buwono IX, minister van Defensie 12/'49-9/'50, 4/'52-8/'53
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
Annotatie Persverklaring RIS-minister van Defensie is door de bewerkers als bijlage toegevoegd.

inleidende noot:
Op 22 mei had Hirschfeld onder no 92 geseind: 'Met generaals en Gieben besprak ik hedenavond de moeilijkheden die steeds duidelijker worden ten aanzien van de afvoer van KNIL-troepen en gezinsleden die niet naar APRIS over gaan. Door de Ambonaffaire wordt deze zaak meer en meer geblokkeerd. Ik stel mij voor deze zaak nu als volgt te behandelen. Mocht ik gunstige reactie van de President krijgen, dan zijn er perspectieven. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal ik de zaak nog eens met de Sultan en generaals bespreken. Blijkt dan geen overeenstemming over de afvoerkwestie mogelijk, dan overweeg ik toch de UNCI in te schakelen voor de kwestie reorganisatie KNIL, ook al blijven mijn verwachtingen ten aanzien van de UNCI onveranderd matig.'  NA, archief Minkol., codetel. 1950, 5.
       Vervolgens seinde Hirschfeld op 23 mei onder no 95: 'Hedenmorgen had ik een bespreking met Cochran, die ik strikt vertrouwelijk heb ingelicht over mijn gesprek met de president dat ik gisteren voerde, terwijl ik hem ook heb ingelicht over de stappen die ik heb ondernomen met betrekking tot de publicatie van het RIS-ministerie van Defensie. Ik deed dit om hem duidelijk te maken welke verwarring men van Indonesische zijde sticht. Cochran vertelde mij zeer verbaasd te zijn geweest toen hij hedenmorgen van de bedoelde publicatie kennis nam. Hij vertelde mij voorts dat de pers die de RIS in USA heeft slechter wordt. Ik heb hem er ook op voorbereid dat indien het RIS-ministerie van Defensie geen bakzeil haalt ik verplicht zou zijn om de UNCI sterker te gaan inschakelen. Hoewel ik nog niet kan zeggen wat ik daarvan mag verwachten, wil ik niet nalaten te vermelden dat Cochran mij mededeelde dat, indien ik stappen bij de UNCI zou moeten ondernemen, hij zou nagaan in hoeverre hij mij daarin zou kunnen steunen. Ik heb hem uitvoerig uiteengezet waarom ik het RIS-ministerie van Defensie als kwade genius beschouwde.'  T.a.p.
Zie ook 1027: Hirschfeld 84
1038: Hirschfeld 116
1232: Van Maarseveen 33
PDF afbeelding (94 KB)