Gegevens van record 1390
Nummer | 1390 |
---|---|
Datum | 27-11-1950 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Van Maarseveen 407 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Maarseveen, J.H. van
(info)
|
Ontvanger(s) |
Lamping, A.Th.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Den Haag |
Plaats van bestemming |
Djakarta |
Bewaarplaats | Nationaal Archief |
Bestand | archief Minkol., codetel. 1950 |
Dossiernummer | 15 |
Trefwoorden |
boycot Hatta, Moh.* Nederlanders in Indonesië, houding/(veiligheids)positie van - NG-commissie/conferentie '50 Pellaupessy, M.A. Rum, Moh. (Masjumi), hoge commissaris te Den Haag jan.-sept. '50; minister van Buitenlandse Zaken sept. 1950- april 1951; minister van Binnenlandse Zaken april 1952-juli 1953; eerste vice-premier maart 1956-maart 57 Unieconferentie/ministersconferentie november '50 voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische Yamin, M.* |
Annotatie |
slotnoot: In zijn 'Aantekening betreffende de waardering van bedreigingen en geruststellende uitlatingen van Indonesische zijde, mede n.a.v. Van Maarseveen 407' noteerde Kwantes, ambtenaar van het Bureau Indonesië van Buza op 28 nov. o.m. het volgende: 'Reeds eerder werd er de aandacht op gevestigd, dat het aantal Indonesiërs dat werkelijk warm loopt voor Nieuw-Guinea, betrekkelijk gering is. Doch het aantal hunner, dat de Nederlandse wens om dit gebied te behouden onbegrijpelijk, onredelijk en verdacht vindt, is langzamerhand zeer groot. Deze wens vindt geen sympathie meer in welke laag van de Indonesische samenleving ook. En zo zal er uit het midden van die maatschappij geen verzet verwacht kunnen worden tegen acties, welke men ziet als logische consequentie van de hardnekkigheid der Nederlanders. Gezien tegen de achtergrond van het voorgaande is het standpunt, aangenomen in Van Maarseveen 407, irreëel. Vooral, wanneer dit wordt volgehouden tegenover de Nederlandse vertegenwoordiger in Indonesië. Dat het uitgangspunt is bij de discussies met de [Indonesische delegatie in Nederland] is n.h.v. verdedigbaar. Dit antwoordtelegram vergroot echter de moeilijkheden voor de Heer Lamping, omdat het ruimte openlaat voor gissingen, maar gissingen van zo vage aard, dat de HC daarin geen ruggesteun kan vinden voor de uitvoering van de hem opgedragen taak: de Nederlanders in Indonesië geruststellen. Chef Directie Oosten Rookmaker tekende hier nog bij aan: 'De HC geeft een overzicht van de situatie en vraagt richtlijnen, hetgeen correct. In antwoord krijgt hij een aantal zuiver Nederlands interne overwegingen, waaraan hij niets heeft. Hij krijgt geen oorlogsschepen en geen evacuatiemachtiging, evenmin een mogelijkheid tot kalmeren. Maarseveen laadt hiermede een wel zeer zware verantwoordelijkheid op zich'. Archief BZ, GS 1945-1954, map 167. |
Zie ook |
252:
Ministerraad
1319: Lamping SP 44 1619: Lamping SP 102 5322: HC Djakarta G.29263 |
afbeelding (1089 KB) |