Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1702

Nummer 1702
Datum 31-7-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hirschfeld 106
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Hirschfeld, H.M. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
bedrij(fsle)ven, houding/positie van het -
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
Kortenaer, Hr. Ms.
Makassar-affaire(s) 1950
militaire bases/steunpunten
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
pers/publieke opinie, Nederlandse
Subarrayan, ambassadeur van India te Djakarta
Sukarno, positie/houding van -
Annotatie 'Kopie van bewerker' is aan de foto van het document toegevoegd.

inleidende noot:
Op 29 juli had Götzen onder no 176 aan Djakarta geseind: 'ANP publiceert bedenkelijke beschouwing van zijn speciale correspondent te Djakarta over internationale positie Nieuw-Guinea. Als conclusie in Indonesische kringen vermeld, dat Amerika aan Indonesische eisen betreffende Irian grootst mogelijke steun moet verlenen mede in belang Amerikaanse en Australische defensie. Vervolgens verklaart hij, dat Nederlandse politieke waarnemers van mening [zijn], dat Nederlandse regering hiermee ernstig rekening zal moeten houden bij behandeling kwestie Irian en dat zij met name betwijfelen of in Nederland wel gehuldigde opvatting, dat Nederlandse eisen door Amerika uit defensie-overwegingen zullen gesteund, wel juist [zijn]. Vriendschap van Indonesië voor Amerikaanse defensie van veel waarde en een basis in Irian zal in elk geval moeten [worden] ingericht door Amerikanen zelf zonder dat enige merkbare steun door Nederland of Indonesë kan verleend. Door Indonesische buitenlandse politiek wordt aldus handig gebruik gemaakt van deze internationale situatie om buitenlandse steun [te] krijgen voor haar eisen betreffende Irian. Indien mogelijk zou ik gaarne vernemen van welke Nederlandse politieke waarnemers ANP-correspondent deze stellig zeer onpolitieke suggesties ontving, welke het Nederlandse regering in haar onderhandelingspositie bepaald niet gemakkelijker maken.'  NA, archief Minkol., codetel. 1950, 13.
       Eveneens op 29 juli had Stikker onder no 111 aan 'Hirschfeld persoonlijk' geseind : 'Het u doorgeseinde ANP-bericht van 28 dezer betreffende buitenlandse defensie van Indonesië is blijkens telegram correspondent Nieuws van de Dag van dezelfde datum door "officieel zegsman" State Department tegenover hem als volgt tegengesproken.
A. Categorische ontkenning, dat Amerika geïnteresseerde [zou zijn] in enige basis in Indonesië of Nieuw-Guinea.
B. Niets bekend over bezoek Cochran aan Sukarno.
Aangezien de eerder in de pers gesignaleerde stap van Cochran op 29 juni, waarover ook uw 72 berichtte, reeds van Amerikaanse officiële zijde tegengesproken was [zie Blom 80, lijkt herhaling diplomatieke informatie in Washington nutteloos en moge ik u verzoeken mij mede te delen of u over contact Cochran met RIS aanziens deze kwestie inmiddels nog meer gebleken is. Tevens ontving ik gaarne telegrafisch uw beschouwingen aanziens mogelijke bron en overige inhoud van ANP-bericht waarin mede mening van "Nederlandse politieke waarnemers" wordt vermeld.'
Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1950.

slotnoot:
Op 3 aug. seinde Stikker desgevraagd onder no 152  aan Van Kleffens 'dat op grond van betrouwbare berichten uit Djakarta moet worden aangenomen, dat Cochran reeds eind juni inderdaad bezoek heeft gebracht aan Sukarno om na te gaan of RIS bereid zou zijn zijn bases aan Verenigde Staten beschikbaar te stellen, terwijl Amerikaanse Ambassade alhier desgevraagd mededeelde van Washington bericht te hebben ontvangen "no such conversation has taken place". Nu u wederom overeenkomstige mededeling kreeg van State Department lijkt het nutteloos verder te trachten over deze aangelegenheid van officiële Amerikaanse zijde inlichtingen te verkrijgen.' Archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1950.
     Op 16 aug. seinde Hirschfeld vervolgens onder no 129 aan Stikker en Van Maarseveen: 'Toen ik gisteren een afscheidsbezoek bij Cochran bracht heb ik hem ook nog gevraagd wat er waar was van een bezoek dat hij indertijd bij Sukarno gebracht zou hebben en waarbij de Amerikaanse militaire bases in Indonesië ter sprake zouden zijn gekomen. Cochran heeft mij toen verteld dat hij inderdaad een bezoek bij Sukarno op de datum die ik u indertijd berichtte, had gebracht. Dit bezoek had echter plaatsgevonden op verzoek van Sukarno die met hem van gedachten wenste te wisselen over de Korea-affaire i.v.m. de door Indonesië aan te nemen neutrale houding, waarbij Sukarno zich ook interesseerde voor de consequenties van de Korea-affaire. Cochran verklaarde echter dat tijdens deze audiëntie vraagstuk van militaire bases op N.-G. c.q. in Indonesië niet ter sprake is gekomen. Uit mijn uitvoerig onderhoud met Cochran bleek mij verder dat men van Amerikaanse zijde volledig begrip heeft voor onze houding in Makassaraffaire en zelfs voor het zenden van de Kortenaer. Voorts is Cochran van oordeel dat de komst van Doolittle en het vertrek van Dow uit de UNCI belangrijke verbetering is, welk standpunt ik geheel deel. Tenslotte kreeg ik uit het gesprek met Cochran ook de indruk dat wij internationaal gesproken in Makassaraffaire deze maal wel goed liggen doch dat het verstandig zal zijn hierop in publiciteit niet te diep in te gaan, omdat degenen op wie het aankomt de zaak wel begrijpen. Hedenmorgen bezocht ik Subbarayan die mij vertelde dat zijn indruk is dat de RIS vooral het zenden van de Kortenaer zeer hoog had opgenomen, maar ook Subbarayan begreep ons standpunt volkomen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950.
Zie ook 1651: Blom 79
PDF afbeelding (1273 KB)