Gegevens van record 1745
Nummer | 1745 |
---|---|
Datum | 11-12-1950 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Lamping 202 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Lamping, A.Th.
(info)
|
Ontvanger(s) |
Stikker, D.U.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Djakarta |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Amerika, houding/positie van - Bihin, P.F.E., Belgisch lid van de UNCI Cutts, Trevett W., Australisch lid van de UNCI; hoofd South- and Southeast Asian Branch van het ministerie van Buitenlandse Zaken Doolittle, Amerikaans lid van de UNCI Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het - Koninklijke Landmacht (KL), afvoer van de - Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan Molukkers, KL (ex-)KNIL-militairen in rayons/doorgangskampen in Indonesië opheffing/opzegging/sluiting Verenigde Naties, UNCI/Milobs |
Annotatie |
slotnoot: In reactie op dit telegram seinde Stikker op 12 dec. onder no 259 o.m.: 'Het standpunt van de Nederlandse Regering terzake van opheffing van de UNCI is sedert de afzending van Van Maarseveen 398 [recordnummer 1369] niet gewijzigd, evenmin als de daarin aangevoerde gronden, zijnde o.m. het zelfbeschikkingsrecht en de Ambonese militairen. Wij zijn verheugd over Bihin's en Cutts' afwijzing van de Amerikaanse suggestie, doch hebben ook bezwaar tegen Bihin's suggestie om de UNCI op te heffen nà het vertrek van het laatste KL-contingent uit Indonesië. Eerder verklaarden wij te begrijpen dat de UNCI niet bij voortduring in Indonesië kan blijven, doch het is thans nog niet mogelijk aan te geven wanneer de UNCI zou kunnen worden opgeheven. Bovendien kan het verloop van de Nieuw-Guineabesprekingen ertoe leiden, dat men voorbereid moet zijn op de mogelijkheid van behandeling van dit probleem op internationaal niveau, waarbij inschakeling der UNCI , ook al is dit niet met zekerheid te voorspellen, als mogelijkheid onder ogen moet worden gezien. Ook kan men zich denken dat bij onverhoopte mislukking van de Nieuw-Guineaconferentie discriminerende maatregelen tegen Nederlandse belangen in Indonesië zouden worden uitgevoerd of geduld door de Indonesische Regering, waarmede inbreuk op het ter RTC overeengekomene zou plaats hebben.' Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1950. |
Zie ook |
259:
Ministerraad
1222: Lamping 669 1369: Van Maarseveen 398 1786: Van Roijen 359 |
afbeelding (354 KB) |