Gegevens van record 1914
Nummer | 1914 |
---|---|
Datum | 7-4-1951 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Lamping 14 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Lamping, A.Th.
(info)
|
Ontvanger(s) |
Peters, L.A.H.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Djakarta |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Nationaal Archief |
Bestand | archief Minkol., codetel. 1951 |
Dossiernummer | 2 |
Trefwoorden |
Ali Sastroamidjojo (PNI), ambassadeur van Indonesië te Washington '50-'53; minister-president van Indonesië 8/'53-8/'55; 3/'56-4/'57 boycot Fraksi Demokrat Gani, A.K., minister van Economische Zaken van de Republiek Indonesië Hatta, Moh.* Indonesië, politieke/bestuurlijke aangelegenheden in - kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische - Korea/ -kwestie/-oorlog Masjumi, Madjelis Sjura Moslimin Indonesia Natsir, M., minister-president van Indonesië 9/'50-4/'51 Parkindo, Partai Kristen Indonesia parlement, Indonesische - pers/publieke opinie, Indonesische PKI, Partai Komunis Indonesia PNI, Partai Nasional Indonesia PSI, Partai Sosialis Indonesia Sartono (PNI), voorzitter Indonesisch parlement vanaf aug. '50 stakingen Sukarno, positie/houding van - Sukiman Wirjosandjojo, leider van de Masjumi Susanto Tirtoprodjo (PNI), minister van Justitie van de Republiek Indonesië '49; zaakgelastigde te Den Haag '52-'56; ambassadeur te Parijs |
Annotatie |
inleidende noot: Op 25 maart had Lamping 'over de huidige kabinetscrisis' onder no 9 aan Stikker o.m. geseind: 'Sukarno kwam vrijdag gereed met de eerste consultatie van de partijleiders. Hij ontving zaterdagmorgen achtereenvolgens nog: Hatta, Sidik (PNI) en dr. Sukiman (Masjumi). Des middags heeft de president wederom Hatta ontvangen. - - - Zojuist verneem ik, dat mr. Sartono, voorzitter van het parlement (PNI), is aangewezen als formateur.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 7. Op 29 maart had Lamping in aansluiting hierop onder no 5 aan Peters, met afschrift aan Stikker geseind: 'De in de laaste dagen gevoerde gesprekken maken op mij de indruk, dat over het verloop van de kabinetscrisis nog weinig te voorspellen valt: de leiders kunnen zelf de situatie nog niet overzien zodat aan mijn dagelijkse rapportage geen te grote waarde kan worden toegekend. Mijn algemene impressie is dat "wilde" beslissingen niet te verwachten zijn, zij het dat ik geen rekening houd met de mogelijkheid van een voor ons gunstiger kabinet dan het Natsir-ministerie. De openlijke verwijzing van Natsir in een onderhoud met radio-nieuwsdienst van 23 dezer, naar de grote verantwoordelijkheid van de president, had, naar Rum mij strikt vertrouwelijk mededeelde, als doel de president te wijzen op het gevaar dat uitsluiten [bij de] informateursopdracht van Masjumi, PNI in gevaarlijk extreem linkse richting zou dwingen. Rum zeide mij de opdracht van de president niet te kennen, maar hij dacht wel dat deze opdracht het mede opnemen van de Masjumi inhield. Hij gaf mij verder te verstaan dat hij hoopte op en zou streven naar het samengaan van de PNI, Masjumi, PSI, PIR en Fraktie Demokrat alsmede enkele snipperpartijen. - - - Ik gaf Rum te kennen ervan overtuigd te zijn dat de Nederlandse regering zijn terugkeer als minister BZ gaarne zou zien, maar dat zulks onzerzijds zo min mogelijk tot uiting gebracht zou worden om te voorkomen dat deze Nederlandse voorkeur door de linkse tegenstanders tegen Rum uitgespeeld zou worden en daarom juist een averechts effect zou hebben. Ik voegde hieraan toe mijn persoonlijke hoop op het aanblijven van Rum, daarbij verwijzende naar door hem en mij langzamerhand gelegde basis van wederzijds begrip en vertrouwen, waardoor in de laatste maanden de verhouding tussen de beide landen verschillende harde slagen had kunnen weerstaan.' - - - NA, archief Minkol., codetel. 1951, 2. slotnoot: Onder verwijzing naar dit telegram seinde Lamping op 9 april onder no 16 aan Peters: 'Hoewel Aneta reeds seinde, dat Sartono er niet in geslaagd is om met de Masjumi overeenstemming te bereiken, meen ik goed te doen uw aandacht te vestigen op het feit dat de politiek t.a.v. de RTC-overeenkomst één der struikelblokken is geweest. De PNI houdt vast aan (verworpen) motie Kusnan: opzegging van het Uniestatuut en herziening van andere RTC-overeenkomsten, terwijl de Masjumi niet verder wil gaan dan in de regeringsverklaring van 3 januari jl. gesteld nl. aanpassing van Indonesisch-Nederlandse betrekkingen aan de nieuwe situatie, ontstaan door mislukking van de Nieuw-Guineaconferentie, waartoe een staatscommissie is ingesteld. Sukarno staat thans voor een zeer belangrijke beslissing. Zal hij Sartono, die hem heden verslag doet, verzoeken om een kabinet te vormen zonder de Masjumi, of een formateur van een andere politieke kleur aanwijzen?' T.a.p. |
Zie ook |
1911:
Lamping 7
2175: Lamping 26 2179: Lamping 32 |
afbeelding (167 KB) |