Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1783

Nummer 1783
Datum 25-10-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 275
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 23
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Hickerson, John D., Assistant Secretary of State for UN-Affairs St. Dept.
Matthews, H. Freeman, ambassadeur van de VS te Den Haag '53-'57
Molukken, Zuid-Molukken, Ambon
Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Nolting, Frederick E., Assistant Chief Division Nothern European Affairs St. Dept.; wnd. vertegenwoordiger van de VS bij de NAVO-raad
Rusk, D. Dean*
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
Verenigde Naties, Veiligheidsraad van de -
Watt, Sir Allen, secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Australiƫ
Annotatie inleidende noot:
Op 18 okt. had Hasselman onder no 80 vanuit Canberra o.m. geseind: 'Ongevraagd deelde mijn Amerikaanse collega mij mede, dat het State Department over Doolittle niet te spreken was. In het uitbrengen van het rapport aan de VR had hij zonder voorafgaand overleg gehandeld. Verder zou het State Department weinig ingenomen zijn met de in het rapport vervatte aanbeveling en evenals Watt voor een behandeling door de VR niets gevoelen.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 20.

slotnoot:
Blom antwoordde Van Roijen op 26 okt. onder no 351 als volgt: 'In verband met mogelijkheid van zeer aanstaande behandeling UNCI-rapport in de Veiligheidsraad zal ik uitvoering van verzoek in mijn telegram 290 op daartoe naar Uw oordeel geƫigend moment op prijs stellen, voorzover zulks nog niet rechtstreeks of indirect in de loop van de vele gesprekken van Uzelf en Uw mederwerkers met functionarissen van het State Department geschiedde. Zoals U weet willen wij bij voorkeur niet deelnemen aan debat. Wellicht zou Austin willen trachten te bevorderen, dat diepgaande bespreking van verwijten aan ons adres door beperking tot hoofdzaak wordt vermeden.' Archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1950.
    Op 27 okt. seinde Van Roijen vervolgens onder no 279 aan Den Haag: 'Gisterenavond, na reeds van Balluseck het resultaat van zijn onderhoud met Austin te hebben vernomen, sprak ik met Matthews. Deze vertelde mij dat heden van State Department instructie zal uitgaan aan Austin om Ambonzaak op agenda van de VR te plaatsen, doch dat niet zeker is of behandeling van de zaak in de VR avant aftreden van Austin als voorzitter kan plaats vinden, aangezien reeds toezeggingen door Austin zijn gedaan om als eerstvolgende punten Kashmir en Palestina te behandelen. Ik antwoordde verheugd te zijn omtrent bedoelde instructie, doch dat ik erop moest wijzen dat men in Nederland bepaald niet zou begrijpen waarom Kashmir en Palestina eerst moeten worden behandeld, aangezien in die gebieden niet en in Ambon wel iedere dag mensen gedood worden. Tevens zeide ik, dat mij bekend was, dat het onderhoud van Von Balluseck met Austin weinig bevredigend was geweest en dat Austin, die niet goed op de hoogte van de kwestie Ambon bleek te zijn, geen zin had de zaak op de agenda te plaatsen. Matthews antwoordde dat hem de tegenzin van de Amerikaanse delegatie in Lake Succes bekend was, doch dat het State Department niettemin besloten had positieve instructies in bovenaangegeven zin aan Austin te zenden.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 23.
Zie ook 1867: Von Balluseck 101
1907: Von Balluseck 113
PDF transcriptie (10 KB)