Gegevens van record 1941
Nummer | 1941 |
---|---|
Datum | 21-10-1950 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Blom 329 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Blom, N.S.
(info)
|
Ontvanger(s) |
Roijen, J.H. van
(info)
|
Plaats van opmaak |
Den Haag |
Plaats van bestemming |
New York Washington |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1950 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Amerika, houding/positie van - China, Chinezen, houding/positie van - Egypte, houding/positie van - Frankrijk, houding/positie van - India, houding/positie van - Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het - Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan Noorwegen, houding/positie van - pers/publieke opinie, Nederlandse Scott, Joe W., Officer Swiss/Benelux Affairs St. Dept. Verenigd Koninkrijk, houding/positie van - Verenigde Naties, UNCI/Milobs Verenigde Naties, Veiligheidsraad van de - |
Annotatie |
slotnoot: Onder verwijzing naar dit telegram seinde Van Roijen op 22 okt. onder no 269: 'Ik acht de analyse voor de mogelijkheid om 7 gelijkgerichte verklaringen te verkrijgen juist, hoewel aan de optimistische kant. De meerderheid van de leden der VR zal liever een eigen orgaan desavoueren dan medewerken aan wat zij beschouwen als een verscherping van de verhouding tussen Azië en het Westen. Zelfs Australië, dat als geïnteresseerde mogendheid zijn stem waarschijnlijk zal doen horen, zal deze houding aannemen. Nu India zich volkomen achter de RIS schaart, zal men meer dan ooit geneigd zijn de competentie van de VR in de Ambonzaak in twijfel te trekken. N.a.v. uw 332 [in annotatie van recordnummer 1806] besprak ik met Scott het denkbeeld om reeds in het stadium van beraadslaging over de kwestie van plaatsing van het UNCI-rapport op de agenda een Presidential Ruling als door U bedoeld te verkrijgen. Scott zal dit idee op het State Dept. bespreken, maar geloofde niet dat verwezenlijking daarvan mogelijk was. Hij voerde m.i. terecht aan, dat het voor de President bezwaarlijk zou zijn een Ruling te geven, welke het fond, 'the substance' van de zaak raakt in het stadium van de procedurele behandeling. Aanvechting van de Ruling zou dan zeker zijn. Ik begrijp dat, op grond van de door U opgegeven redenen (Uw 330 [recordnummer 1806]), een eventueel aanbod onzerzijds om de Indon. aantijgingen door de UNCI of een andere internationale commissie te laten onderzoeken, niet gewenst zou zijn. Ik kom daarop dus niet terug, maar moge volledigheidshalve verklaren, dat mijn oorspronkelijke bedoeling was dat het onderzoek naar de gefundeerdheid der Indon. klachten (welke gebeurtenissen in het verleden betreffen) niet tot uitstel of vertraging van een cease-fire order, resp. van een Presidential Ruling zou mogen leiden. New York ingelicht.' NA., archief Minkol., codetel. 1950, 23 |
Zie ook |
1763:
Van Roijen 246
1806: Blom 330 1859: Von Balluseck 95 |
transcriptie (56 KB) |