Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1949

Nummer 1949
Datum 5-5-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 46
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Peters, L.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 2
Trefwoorden Djuanda, minister van Verkeer tot 7/'53; minister-president 4/'57-'58; vanaf '58: eerste minister onder 'premier' Sukarno
Indonesië, politieke/bestuurlijke aangelegenheden in -
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
Leimena (Parkindo), Johannes, minister van Gezondheid van Indonesië '50-'53; vice-premier v.a. april 57-maart 62
Masjumi, Madjelis Sjura Moslimin Indonesia
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Pellaupessy, M.A.
Subardjo, Achmad, minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië 4/'51- 4/'52
Supomo, staatscommissie - tot herziening RTC-accoorden
Annotatie slotnoot:
In reactie op dit telegram seinde Peters op 8 mei, mede namens Blom, onder no 40 aan Lamping: 'Het heeft ons getroffen, dat Uw pogingen om in contact te komen met nieuwe kabinet nog niet het gewenste resultaat hebben gehad en bij Subardjo zelfs tot een minder aangename reactie hebben geleid.
Met alle waardering voor Uw streven om zo spoedig mogelijk bijzondere banden aan te knopen met voornaamste Ministers, hetgeen bij vorig kabinet zo nuttig bleek, moet U nu wel voorlopig een afwachtende houding aannemen.
Ook hier geldt de door U voorgestane regel, dat wij ons in geen geval moeten opdringen; bijzondere verhoudingen, zoals die welke bestonden tijdens vorige kabinet, kunnen slechts ontstaan nadat van de andere zijde bereidheid daartoe is gebleken. Wij zijn ons volkomen bewust van de moeilijkheid deze bereidheid te constateren waar en wanneer deze zich voordoet en inmiddels de Indonesiërs toch de overtuiging te schenken, dat wij steeds klaar staan de goede betrekkingen op gelijke voet voort te zetten. Immers moeten wij tegenover iedere Indonesische Regering in beginsel op volkomen gelijke wijze staan en handelen, mede om iedere indruk te vermijden dat wij ons een oordeel over 'goede' en 'minder goede' kabinetten zouden aanmatigen. Daarom hebben wij zorgvuldig vermeden openlijk enige vergelijking met het vorige kabinet te doen doorschemeren.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 6.
      Bij tel. no 59 van 12 mei deelde  Lamping Peters hierop mee diens opvatting in deze geheel te delen. 'Neem aan dat ook in Uw opvatting "niet opdringen" niet te verwarren is met "passiviteit". Passiviteit zou betekenen van meet af aan achter komen te staan bij de belangrijkste collega's, vooral van Amerika, Engeland en India, die niets zullen nalaten om zo spoedig mogelijk persoonlijk contacten te zoeken met de voornaamste nieuwe ministers. De ambassadeur van India gaf gisteravond reeds een diner voor Subardjo, waarmee ik nog enige weken zou willen wachten. Zonder tegengestelde instructie stel ik mij voor na enige tijd aan Luar Negeri mijn bereidheid te kennen te geven enkele der voornaamste ministers te bezoeken. Volg daarbij de door U aangegeven lijn om geen onderscheid te maken tussen "goede" en "minder goede" kabinetten'. - - -  NA, archief Minkol., codetel. 1951, 2.
Zie ook 1936: Lamping 39
PDF afbeelding (193 KB)