Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1818

Nummer 1818
Datum 18-1-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 732
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 1
Trefwoorden Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het -
Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Molukkers, KL (ex-)KNIL-militairen in rayons/doorgangskampen in Indonesië
Molukkers, overbrenging naar Nederland van -
Santen, A. van, kolonel KL, commandant Nederlandse Rayons in Indonesië12/'50-6/'51
Scheffelaar, J.A., kolonel KL, troepencommandant Oost-Indonesië; cdt. Nederlandse Rayons in Indonesië
Simatupang, T.B., kolonel/gen.-majoor, chef generale staf TNI
Annotatie slotnoot één na laatste alinea: zie recordnummer 2330.

slotnoot:
Op 22 jan. seinde Van Santen  met betrekking tot de sub tertio genoemde eventuele overbrenging van Ambonese ex-KNIL-militairen naar Nieuw-Guinea onder no AC 356 aan s'Jacob:
'1. Ik ontving 19 dezer een brief van kolonel Simatupang, waarin deze mij berichtte dat tijdens een onderhoud met generaal Scheffelaar en mij op 2 januari (referte aan mijn AC 328) door de generaal een vraag werd geopperd betreffende de mogelijkheid om de Ambonese ex-KNIL-militairen naar Irian te zenden, welke vraag door hem werd beantwoord, dat zulks uiteraard aan de RI-regering moest worden voorgelegd. Simatupang verzocht mij tevens uw terzake wellicht verkeerde opvatting te rectificeren.
2. In verband met het gestelde in de aanhef sub 3 van mijn AC 347 van 17 januari [recordnummer 2297] en in Lamping 732 sub 1, zomede om de zo geboden goede wederzijdse verstandhouding niet ongunstig te beïnvloeden, heb ik Simatupang heden geschreven dat ik inderdaad vermeende dat afvoer naar Irian door hem als mogelijkheid was genoemd, doch dat ik na kennisname van zijn brief bereid was mijn mening te herzien en hieromtrent de betreffende Nederlandse regeringsinstanties zal inlichten, aan welke toezegging ik hierbij voldoe. Ik deelde Simatupang tevens mede dat de door ons besproken mogelijkheden uiteraard steeds aan onze regering ter beslissing dienen te worden voorgelegd. Vanzelfsprekend indien deze zoals onderhavige aangelegenheid in wezen op politiek niveau liggen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1951.
     Eerder die dag had Van Santen met betrekking tot de lopende repatriëring onder no AC 354 geseind:
'1. Op 19 dezer bericht ontvangen dat ook Ambonezen te Surabaja en Malang eenparig weigeren te vertrekken. Derhalve zal Outhoorn vertrekken met rond 600 zielen afvloeiers, bestemming Zuid-Celebes;
2. Naar aanleiding van ontvangst van Maarseveen 452 [in de annotatie van recordnummer 258], waarin noodzaak vrijwilligheid van afvoer gesteld, heb ik mijn instructies - - - tot nader order buiten werking gesteld;
3. Na vertrek van Outhoorn op 19 dezer bleek mij dat aan de acht aan boord zijnde Ambonese militairen een door de onderofficier van administratie namens de betrokken commandant getekende verklaring werd verstrekt dat deze militairen in opdracht van mij moesten repatriëren "ondanks het feit dat repatriëring onrechtmatig is en deze onrechtmatigheid berust op de uitspraak van de Haagse Rechtbank van 21 december 1950". Ik heb derhalve de Outhoorn direct teruggeroepen en genoemde militairen met hun gezinnen te Priok doen debarkeren.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1951.
Zie ook 258: Ministerraad
1254: Lamping 694
1815: Lamping 724
1824: Lamping 738
2248: Van Maarseveen 444
2297: CNRI AC 347
2330: Van Waardenburg 242
2452: s'Jacob 37
PDF transcriptie (65 KB)