Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2138

Nummer 2138
Datum 5-2-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 245
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 7
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Beam, J., Assistant Secretary of State European Affairs St. Dept.
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
Doolittle, Amerikaans lid van de UNCI
Korea/ -kwestie/-oorlog
Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Molukkers, overbrenging naar Nederland van -
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
opheffing/opzegging/sluiting
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
Verenigde Naties, Veiligheidsraad van de -
Annotatie slotnoot:
De volgende dag liet Lamping hier onder no 246 op volgen: 'Beam heeft Schürmann medegedeeld, dat de VS vast besloten zijn om alles te doen wat in hun vermogen ligt om zodra de Ambonezen afgevoerd of gedemobiliseerd zijn een einde te maken aan het voortbestaan van de UNCI. Ook voor een van beide in mijn 245 genoemde alternatieve oplossingen zouden zij niet meer te vinden zijn. Als reden hiervoor noemde Beam de diepe teleurstelling van de VS over de houding van Indonesië ten aanzien van het conflict op Korea in het algemeen en de resolutie der VS betreffende China's agressorschap in het bijzonder. Deze houding zou voor de VS thans aanleiding zijn "to cut down our commitments in this country". Als eerste stap zou de VS beginnen met zijn military observers terug te roepen. T.a.p.
     In reactie hierop seinde Stikker op 8 feb. onder no 328 'mede namens Van Maarseveen', dat hen 'nimmer iets gebleken was van suggesties zijdens Indonesische regering om UNCI op te heffen, ook niet nadat activiteit UNCI in Ambonkwestie Indonesië in moeilijk parket gebracht. - - - Anderzijds is het ons evenmin duidelijk waarop Beams gedachtengang is gebaseerd als zou opheffing UNCI een der middelen zijn om Indonesië te treffen wegens Indonesische houding in Koreaconflict. Immers Indonesische regering heeft nimmer doen blijken prijs te stellen op tegenwoordigheid UNCI nadat zij souvereiniteit had verkregen. Nu Nederlandse regering in verband met nadering van 31 Maart en met Amerikaanse houding inzake UNCI, deze kwestie opnieuw in beschouwing dient te nemen, is het van belang te weten hoe terzake Indonesisch standpunt is. In dit stadium achten wij echter formeel overleg met Indonesische regering nog niet gewenst. Gaarne ontvang ik derhalve uw op dit punt bestaande indrukken omtrent verhouding UNCI tot Indonesische regering.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 9.
Zie recordnummer 2140.
Zie ook 288: Ministerraad
2140: Lamping 252
2779: Van Roijen 572
PDF afbeelding (131 KB)