Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2256

Nummer 2256
Datum 22-6-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Stikker 107
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Stikker, D.U. (info)
Ontvanger(s) Lamping, A.Th. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 9
Trefwoorden Ceram
Hazelhoff Roelfsema, S.E.
Molukkers in Nederland, houding/positie van -
radio/-zender/-verbindingen
Stichting Door De Eeuwen Trouw
wapen(s)/oorlogsmateriaal, -transacties/embargo op -/vergunningen voor - voor Indonesiƫ
Westerling, R./Westerlingaffaire(s)
Annotatie inleidende noot:
Op 14 juni had Stikker onder no 99 aan Lamping geseind: 'Gezien  de bijzonder grote en voortdurende belangstelling van buitenlandse nieuwsagentschappen, Nederlandse persbureaux en hier te lande gedetacheerde Indonesische journalisten hebben wij, - mede in verband met de omstandigheid, dat in de pers reeds veronderstellenderwijze melding is gemaakt van het feit, dat de Indonesische Regering reeds avant perspublicaties over het schandaal Westerling door U is ingelicht, desgevraagd bevestigd dat er contact bestaat tussen de Nederlandse en Indonesische Regeringen bij de bestrijding van de illegale activiteiten van Westerling en dit voor publicatie vrijgegeven.
Aneta verspreidde aanvankelijk foutievelijk per telex dat 'de Nederlandse Regering aan de Indonesische Regering uitvoerig schriftelijk rapport had uitgebracht'. Inmiddels is verzocht dit te rectificeren in die zin, dat 'aan HC werd verzocht de Indonesische Regering in te lichten'. NA, archief Minkol., codetel. 1951, 9.

slotnoot:
Tekst van de nota niet opgenomen. In archief BZ, GS 1945-1954, 187.
Eveneens op 22 juni seinde Lamping onder no 125 naar Den Haag dat Djumhana opdracht had gekregen voor een demarche over de activiteiten van het Bureau Zuid-Molukken. 'Subardjo', aldus Lamping, 'liet zich  - - -  lang niet zo scherp uit als enige maanden geleden Hatta, die ronduit sprak van een "onvriendelijke daad" van Nederland. Waar ik van mening ben, dat ook wij geen reden hebben ons te verheugen over bedoelde activiteiten zou wellicht tegenover de demarche van Djumhana een welwillende houding kunnen worden aangenomen.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 7.
Zie ook 2030: Lamping 118
PDF transcriptie (55 KB)