Gegevens van record 2538
Nummer | 2538 |
---|---|
Datum | 5-10-1951 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Lamping 219 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Lamping, A.Th.
(info)
|
Ontvanger(s) |
Stikker, D.U.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Djakarta |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Nationaal Archief |
Bestand | archief Minkol., codetel. 1951 |
Dossiernummer | 8 |
Trefwoorden |
Asmaun, R. financiële/economische betrekkingen Nederland-Indonesië; zie ook Financieel-Economische Overeenkomst(en); geldwezen; handels(politieke ) betrekkingen; schuldenkwesties handels(politieke) betrekkingen Nederland-Indonesië Oostbloklanden; zie ook Sovjetunie; Hongarije; Joegoslavië; Polen en Tsjechoslowakije Tsjechoslowakije |
Annotatie |
inleidende noot: Nadat Teppema op 3 okt. onder no BEB 165 o.m. had geseind dat de 'op zichzelf onduidelijke en verwarde voorstellen van Asmaun zouden neerkomen op eigen Indonesisch monetair akkoord' en dat in dat geval 'uiteraard geen ecart door Nederland [kon] worden gegeven' had Speekenbrink op 4 okt. onder no 218 geantwoord: 'Indien ik uw 165 goed begrijp moet de gedane Nederlandse toezegging in feite ingetrokken worden en rest Asmaun slechts handelsakkoord met handhaving van gemeenschappelijk monetaire rekening, waarbij hij voor het feit staat dat de stand dezer gemeenschappelijke rekening Indonesische export naar Tsjechoslowakije niet toelaat, voordat dit land middels goederenleveranties weer ruimte op swing heeft gemaakt.' Voorts meende Speekenbrink dat, gezien de 'zwakke taktische positie' van Nederland in deze kwestie, het 'praktisch uitgesloten' moest worden geacht 'Asmaun van het sluiten van een eigen monetair akkoord te weerhouden. Gezien de hieruit voortvloeiende mogelijkheid van een breuk met Indonesië ten aanzien van de handelspolitieke samenwerking met non-EPU-landen, verzoeke instructie wat precies door mij aan de Indonesische regering ware mede te delen.' Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1951 en NA, archief Minkol., codetel. 1951, 8. Hierop had Stikker, eveneens op 4 okt. onder no 166 geantwoord: - - - 'Ter vermijding van gevaar voor onjuiste beslissingen wordt dezerzijds gezamenlijk overleg, waarbij de onderhavige kwestie in den brede wordt besproken, noodzakelijk geacht. In dit verband verzoek ik U uitdrukkelijk te wijzen op de bereidheid van de Nederlandse regering dit probleem 1. hetzij op een Unieministersconferentie, 2. hetzij in het kader van bij monde van Supomo naar voren gebrachte onderwerpen, 3. hetzij bij een ad hoc-overleg dat desgewenst op korte termijn kan plaats hebben, aan een gezamenlijke bespreking te onderwerpen.' - - - NA, archief Minkol., codetelgrammen 1951, 9. slotnoot: Op 6 okt. seinde Stikker in reactie hierop onder no 169: 'De bedoeling van de stap genoemd in mijn 166 is geenszins de zaak van samenwerking Europese non-EPU-landen op lange baan te schuiven. Dezerzijds bezwaren gaan tegen beslissingen naar aanleiding van incidenteel geval en tijdens onderhandelingen met een bepaald land waardoor overhaaste oplossingen zouden kunnen worden bereikt, die mogelijk toch geen bevredigende en duurzame basis hebben. De sterke indruk bestaat hier, dat aan Indonesische zijde de reële bezwaren voor Nederland, die zich thans voordoen, niet voldoende worden begrepen, terwijl volledige beschouwing daarvan in telegrammen en in overhaast tempo als thans niet mogelijk is. Indien regelmatig allround overleg tot de conclusie voert, dat bij bedoelde samenwerking de onvermijdelijke nadelen voor beide partijen niet voldoende gecompenseerd worden door wederzijdse voordelen, zal van Nederlandse zijde niet getracht worden samenwerking ten aanzien van Europese non-EPU-landen coûte que coûte te bestendigen. Verzoeke stap genoemd in mijn 166 in bovenbedoelde geest te doen.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 9. |
Zie ook |
2528:
Schürmann 205
2571: Lamping 225 |
afbeelding (211 KB) |