Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2572

Nummer 2572
Datum 23-10-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 237
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 8
Trefwoorden Asmaun, R.
financiële/economische betrekkingen Nederland-Indonesië; zie ook Financieel-Economische Overeenkomst(en); geldwezen; handels(politieke ) betrekkingen; schuldenkwesties
handels(politieke) betrekkingen Nederland-Indonesië
Oostbloklanden; zie ook Sovjetunie; Hongarije; Joegoslavië; Polen en Tsjechoslowakije
Polen, houding/positie van -
Tsjechoslowakije
Wilopo, (PNI), minister van Arbeid van Indonesië '50-51; Handel en Industrie '51; minister-president en Buitenlandse Zaken a.i. '52-'53
Annotatie slotnoot:
Op 26 okt. vervolgde Lamping onder tel. no 240 dat Zain aan Cator had verteld 'dat het Indonesisch antwoord op onze stappen inzake Polen en Tsjechoslowakije reeds gereed was' en dat Indonesië zich daarin op het standpunt stelde 'dat voldoende overleg plaats heeft gehad, zodat  het zich bevoegd achtte tot sluiting zelfstandige monetaire accoorden'. Voorts dat de Indonesische regering wel accoord ging 'met het voorgestelde overleg op korte termijn ten aanzien van handelspolitieke en monetaire samenwerking non-EPU-landen'. T.a.p.

Op 31 okt. seinde Blom onder no 177 o.m. dat de Ministerraad besloten had 'dat Stikker verschillende punten ten aanzien waarvan de Indonesische Regering door een stroeve houding de goede samenwerking belemmert, in Parijs met Subardjo zal bespreken, inter alia financiële regelingen militaire missie, moeilijkheden monetaire samenwerking ten aanzien van Europese non-EPU-landen en handelsakkoord.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 9.
     Op 15 nov. seinde Lamping onder no 253 met verwijzing naar de telegramwisseling over deze aangelegenheid:
'1. Heden antwoord van Buitenlandse Zaken alhier ontvangen op mijn nota's inzake monetaire akkoorden met Polen en Tsjechoslowakije.
2. Over Tsjechoslowakije slechts verwijzing naar datum en nummer van mijn nota zonder enige reactie daarop.
3. Het Indonesisch antwoord stelt, dat Indonesië wel tijdig vooroverleg met Nederland pleegde alvorens de Indonesische delegatie naar Polen vertrok voor het afsluiten van het monetair akkoord, althans daaromtrent voldoende voorafgaande mededelingen deed en bovendien daarover telegrafisch contact tussen Warschau en Den Haag onderhield.
4. De antwoordnota meldt verder, dat dit Indonesisch standpunt "niet betekent dat de Indonesische regering geen prijsstelt op handelspolitieke en monetaire samenwerking ten aanzien van non-EPU-landen".
5. De Indonesische regering deelt thans mede "in het besef dat de huidige regeling niet beantwoordt aan de verwachtingen, daar ze aan één der deelgenoten veel moeilijkheden in de weg legt bij zijn streven om door middel van het aanleggen van economische betrekkingen met derde landen zijn welvaart te verhogen, dat zij gaarne van het aanbod van de Nederlandse regering gebruik zal maken om op korte termijn nader overleg te plegen".
6. De volledige tekst van het Indonesische antwoord volgt luchtgewijs, waarbij ik slechts aanteken, dat het op 26 oktober was gedateerd, derhalve avant de huidige moeilijkheden.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 8.
     Bij tel. no 201 van 28 nov. verzocht Blom Lamping de Republikeinse regering te willen meedelen, dat
'A. Nederlandse regering met waardering [had] kennis genomen van Indonesische bereidheid tot bespreking;
B. Voorgesteld wordt bespreking te houden begin januari te Den Haag;
C. Naast monetaire samenwerking aanziens non-EPU-landen zou ook gaarne gesproken worden over nieuw Nederlands-Indonesisch handelsakkoord.
Te uwer persoonlijke informatie diene, dat deze gelegenheid tot kontakt met Indonesische regering dient te worden gezocht c.q. aangegrepen gezien toegenomen politieke moeilijkheden. Den Haag is noodzakelijk als plaats van bespreking daar onmogelijk delegatie Djakartawaarts te zenden. Bovendien gevreesd dat bespreking te Djakarta te veel in Indonesische openbaarheid zou treden, met mogelijk gevolg van ongewenste reacties van parlement, of politieke partijen. Dezerzijds gaarne aan u overgelaten of motivering Den Haag nodig en zo ja, welke.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 9.
Zie ook 2571: Lamping 225
PDF afbeelding (139 KB)