Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2731

Nummer 2731
Datum 7-1-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 317
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 5
Trefwoorden arbitrage/bemiddeling/geschillenregeling/goede diensten
Blitar/Talisse-affaire
grondwet, Nederlandse
Internationaal Gerechtshof
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Uniehof van Arbitrage
unieverhouding/RTC-akkoorden, (Haags) overleg '51-'52 ter herziening/beëindiging van de -
volkenrecht
Annotatie inleidende noot:
Bij tel. no 237 van 4 jan. had Stikker, mede namens Drees en Peters, Lamping verzocht bij Luar Negeri een aide-mémoire te overhandigen, waarin de volgende punten waren verwerkt:
'1. De Nederlandse Regering betreurt het zeer, dat de onderhandelingen met de Missie Supomo nog niet zijn begonnen.
2. Het is voldoende bekend, dat niet Nederland doch Indonesië het initiatief tot onderhandelen heeft genomen. Nu de Missie Supomo sinds enige tijd in Den Haag vertoeft, zou ook naar het oordeel van de Nederlandse Regering spoedig een aanvang moeten worden gemaakt met de besprekingen over de Indonesische desiderata ten aanzien van een herziening van de regelingen getroffen ter RTC en over de verdere aangelegenheden in het kader der betrekkingen tussen beide landen.
3. Teneinde deze moeilijke besprekingen met een redelijke kans op succes tot een goed einde te kunnen brengen is echter nodig, dat zij aanvangen in een atmosfeer die niet vertroebeld is door herhaalde en niet opgeloste incidenten. Men kan van onderhandelaars niet verwachten dat zij onder dergelijke omstandigheden constructief werkzaam kunnen zijn.
4. De inbeslagneming van militaire lading bestemd voor Nieuw-Guinea in de schepen Blitar en Talisse heeft de gewenste sfeer voor deze besprekingen zeer ernstige schade gedaan. Sinds 7 December 1951 wacht de Nederlandse Regering op een verklaring van de Indonesische Regering, waarom zij tot deze in het verkeer tussen bevriende naties laat staan tussen Unie-partners wel zeer extreme maatregel is overgegaan.
Geheel afgezien van de juridische merites van deze zaak welke eventueel aan het voor geschillen tussen onze beide landen bestaande forum zouden kunnen worden voorgelegd, is het ogenblik en de wijze waarop tot inbeslagneming werd overgegaan bovendien zodanig ongelukkig gekozen, dat de Nederlandse Regering en de Nederlandse publieke opinie zich wel moesten afvragen, welke bedoeling de Indonesische Regering heeft gehad met deze synchronisatie van het zenden van een onderhandelingsmissie en het aanhouden van deze militaire lading. De Indonesische Regering zal toch zeker niet hebben verwacht dat dit beslag geen ernstige repercussies van Nederlandse zijde ten gevolge zou hebben.
5. De Nederlandse Regering acht het noodzakelijk de hierboven gestelde feiten nog eens duidelijk aan de Indonesische Regering voor te leggen, opdat er over de Nederlandse gezindheid ten aanzien van het overleg met Indonesië geen enkel misverstand zal kunnen bestaan.' NA, archief Minkol., codetel 1952, 9.

slotnoot:
Onder verwijzing naar bovengenoemde/aangehaalde  'Accoord achterwege laten demarche opgedragen in mijn 237. Avant de ontvangst van Uw 317  heeft de Ministerraad heden besloten de kwesties aanhouding van wapens en de besprekingen met missie Supomo te splitsen op overwegingen conform 5 laatste alinea's van Uw 317. U ontvangt morgen de instructies voor de antwoordnota aan de Indonesische Regering waarin op verschillende gronden protest tegen onrechtmatige wapenaanhouding wordt herhaald en uitlevering gevorderd bij gebreke waarvan de Regering zaak aan het Uniehof respectievelijk het Internationale Hof van Justitie zal voorleggen. Inmiddels oefenen Supomo c.s. druk op ons uit om besprekingen zonder verder uitstel te beginnen. Morgen komt Supomo bij Blom. Hem zal dan prinicpiële bereidheid tot aanvang van de besprekingen medegedeeld worden doch de op 18 december gereed gemaakte prealabele brief (vide mijn 222) die laatste belemmeringen moet wegnemen, zal hem eerst overhandigd worden nadat de Nederlandse antwoordnota door u is aangeboden en de publicatie van de beide nota's heeft plaats gehad.' NA, archief Minkol., codetel. 1952, 9.
Zie ook 266: Ministerraad
2313: Stikker 219
2666: Lamping 310
2793: Stikker 241
PDF transcriptie (17 KB)