Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2779

Nummer 2779
Datum 1-2-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 572
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 14
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), liquidatie van het -
Koninklijke Landmacht (KL), afvoer van de -
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
opheffing/opzegging/sluiting
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
Annotatie slotnoot:
Op 2 feb. seinde Stikker in reactie hierop onder no 599 aan Washington (kopie aan Djakarta) o.m., dat het probleem der Ambonezen weliswaar dichter de definitieve oplossing nadert, 'maar dat effectuering der plannen nog niet [kon] aanvangen door uitblijven van een antwoord van Indonesië op het voor de Nederlandse Regering essentiële punt inzake het terstond in Indonesië toelaten van Ambonezen, die te zijner tijd te kennen geven uit Nederland te willen terugkeren naar Indonesië. Bovendien zal de afvoer van KL en KNIL, dat thans nog niet is aangevangen, vermoedelijk langer duren dan de nu nog tot ultimo Maart beschikbare 2 maanden. De Nederlandse Regering acht alleen om deze reden reeds ook nu nog een uitspraak over de datum van de opheffing van de UNCI praematuur. Nu Doolittle niet vervangen is en de Indonesische Regering ons nimmer over heengaan van de UNCI heeft benaderd, is het blijvend uitoefenen van druk door het State Department in deze voor de Nederlandse Regering moeilijk te begrijpen. Wellicht zou het State Department willen overwegen het initiatief in deze verder aan de partijen te laten. De opmerking van het State Department omtrent het zelfbeschikkingsrecht is niet vrij van cynisme. Schending van het zelfbeschikkingsrecht heeft veelvuldig plaats gehad. In Indonesië zijn er geen gebieden meer waar de bevolking uiting zou kunnen geven aan de wens om dit recht te hanteren zonder vrees voor militaire maatregelen. Mede door gebrek aan ruggesteun is de UNCI in de taak welke hier duidelijk voor haar lag, volledig tekort geschoten. Aan de hint van het State Department zal gevolg worden gegeven. De Franse ambassadeur te Djakarta zeide van zijn Amerikaanse collega, bij wie het initiatief in deze wel zal liggen: "il se croit le Buddha de l' Indonesie".' Archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1951.
      Op 8 feb. seinde Van Roijen onder no 601 aan Stikker, dat het in diens tel. no 599 ter sprake gebrachte standpunt 'ter kennis [werd] gebracht van het State Department als informele reactie op de informele suggestie tot spoedige opheffing van de UNCI. Van deze gelegenheid werd gebruik gemaakt erop te wijzen, dat het blijkens Lamping 246 [no  2138 noot] te Djakarta gebruikte argument van de Amerikaanse teleurstelling over de houding van Indonesië moeilijk een aanvaardbare reden kon zijn voor het opheffen van de UNCI, hetwelk in het nadeel van Nederland zou zijn. Scott verduidelijkte de bedoeling van het door Beam gebruikte argument in die zin, dat men allerhande moeilijkheden in de Amerikaanse verhouding tot Indonesië voorzag, reden waarom men van te voren de in de vorm van UNCI voor Indonesië bestaande ergernis, teneinde sterker te staan in belangrijker geschillen, uit de weg wilde ruimen; onzerzijds werd hierop gerepliceerd, dat dit wellicht van Amerikaans standpunt wel, doch van Nederlands standpunt bezien, toch moeilijk als een redelijk argument voor opheffing van de UNCI kon worden beschouwd.- - - De samenvattende indruk, welke men thans vermoedelijk aan Amerikaanse zijde heeft - - - is, dat wij weliswaar nog bezwaar maken tegen de vaststelling van een bepaalde datum, doch in principe geen bezwaar meer zullen hebben tegen spoedige opheffing na afwikkeling van de KNIL-kwestie. Mocht U deze indruk gewijzigd wensen te zien, dan zou ik zulks gaarne vernemen.' NA, archief Minkol., codetel 1951, 14.

Onder no 322 seinde Stikker op 5 feb. aan Djakarta: 'Ter voorkoming dat mijn 599 [aan Washington] tot enigerlei misverstand zou leiden, merk ik op dat de daarin uitgesproken twijfel omtrent de mogelijkheid KL en Ambonese ex-KNIL-troepen binnen resterende twee maanden uit Indonesië te doen vertrekken geenszins betekent, dat de Nederlandse Regering niet vasthoudt aan 1 April als datum waarop alle KL-troepen Indonesië moeten hebben verlaten.' - - -  Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1951.
Zie ook 2138: Lamping 245
PDF afbeelding (116 KB)