Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2795

Nummer 2795
Datum 27-4-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 128
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 14
Trefwoorden Ali Sastroamidjojo (PNI), ambassadeur van Indonesië te Washington '50-'53; minister-president van Indonesië 8/'53-8/'55; 3/'56-4/'57
Amerika, houding/positie van -
benoemingen
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
Darul Islam
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
Natsir, M., minister-president van Indonesië 9/'50-4/'51
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
ontslag/aftreden
Rum, Moh. (Masjumi), hoge commissaris te Den Haag jan.-sept. '50; minister van Buitenlandse Zaken sept. 1950- april 1951; minister van Binnenlandse Zaken april 1952-juli 1953; eerste vice-premier maart 1956-maart 57
Sjafruddin Prawiranegara (Masjumi), minister van Financiën '51, president van de Bank Indonesia '51-58, hoofd van de PRII
Subardjo, Achmad, minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië 4/'51- 4/'52
Sukiman Wirjosandjojo, leider van de Masjumi
Sultan van Djokja, Hamengku Buwono IX, minister van Defensie 12/'49-9/'50, 4/'52-8/'53
Yamin, M.*
Annotatie slotnoot:
Op 1 mei seinde Blom hierop onder no 91 aan Washington dat 'de visie van Cochran, dat het nieuwe Indonesische kabinet krachtiger zal optreden tegen Darul Islam is in strijd met dezerzijds inzicht. Sukiman behoort tot de militant-orthodoxe Islamieten. Hij richtte reeds in 1936 een nieuwe "elite groep" op als basis voor een nieuwe, radicaal godsdienstige vrijheidsbeweging. Tijdens de Japanse bezetting nam hij actief deel aan de poging om ook de Islamitische bevolking in de welvaartssfeer van groter Oost-Azië op te nemen. Na de capitulatie vervulde hij een belangrijke rol in de Masjumi en is daarin de belangrijkste leider van de orthodoxe groep, tegenover de groep der meer moderne gematigde Islamieten, waartoe Natsir, Rum enz. gerekend kunnen worden. Van eerstgenoemde groep is sterker drang te verwachten in de richting van theocratisering van de staatsvorm. Een in 1948 onder leiding van Sukiman gehouden congres sprak zich o.a. uit voor opvoering van de propaganda onder de bevolking voor de Islam-staat. Gezien bovenstaande feiten is het niet duidelijk, waarop Cochran's verwachting berust.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 14.
Zie ook 1936: Lamping 39
PDF afbeelding (191 KB)