Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2812

Nummer 2812
Datum 15-2-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 371
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 5
Trefwoorden Amerika, militaire steun/wapenleveranties van - aan Indonesië
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
parlement, Indonesische -
Subardjo, Achmad, minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië 4/'51- 4/'52
unieverhouding/RTC-akkoorden, (Haags) overleg '51-'52 ter herziening/beëindiging van de -
Annotatie slotnoot:
Op 18 feb. seinde Lamping onder no 392 aan Peters, 'mede voor Stikker': 'Nu de PNI, waarschijnlijk in overeenstemming met de ministers van deze partij, de regering tot heengaan heeft geadviseerd - - - wordt in politieke kringen ernstig rekening gehouden met de mogelijkheid, dat het kabinet zijn mandaat zal teruggeven nog avant de behandeling van de interpellatie - - - over het MSA-beleid - - -. In een vertrouwelijk onderhoud met een mijner medewerkers gaf Natsir 15 dezer een uitvoerige uiteenzetting van de motieven, welke de Masjumi-leiding tot haar afkeuring van het regeringsbeleid hadden bewogen. - - -  De bezwaren van Natsir c.s. tegen het inzake de MSA-overeenkomst gevoerde beleid waren tweeërlei:
1. Op basis van de MSA - welke ook Natsir, indien langs andere weg de onontbeerlijke hulp van Amerika niet was te verkrijgen, nolens volens zou hebben aanvaard - zou een betere overeenkomst mogelijk zijn geweest. Natsir preciseerde niet wat hij in concreto bedoelde.
2. Het beleid, dat Subardjo en Sukiman in deze aangelegenheid hadden gevoerd, achtte Natsir niet in overeenstemming met de waardigheid van de Republiek en met de morele normen, waaraan een ministerieel beleid moet voldoen. "Volgens mijn orthodoxe opvattingen", aldus Natsir, "hebben de betrokken ministers zich aan mystificatie schuldig gemaakt". Hij achtte het wel zeer ver beneden de waardigheid van een land om - zoals zou zijn geschied - na de ondertekening van een overeenkomst, bij de ambassadeur om een verzachtende redactie en om het fiat op twijfelachtige interpretaties te komen bedelen. "Niet door de ondertekening van een agreement, maar door deze handelwijze is de zelfstandigheidspolitiek prijsgegeven, heeft Indonesië zich gedragen als een satelliet van Amerika of, nog erger, als een natie, welke niet au serieux behoeft te worden genomen", aldus Natsir.' - - -  NA, archief Minkol., codetel. 1952, 1.
     Op 19 feb verzocht Lamping m.b.t. de MSA-affaire bij tel. no 376 aan Stikker, o.m. om 'te zijner oriëntering [te] mogen vernemen of u over gegevens beschikt, welke meer licht op deze affaire zouden kunnen doen schijnen. Cochran ontwikkelt hier op het ogenblik een grote diplomatieke activiteit. Vanzelfsprekend, want een val van het kabinet Sukiman - vooral van Subardjo - zou een streep betekenen door de Amerikaanse rekening. In hoeverre in deze activiteit ook de verhouding met Nederland een rol speelt kan ik op het ogenblik niet nagaan. Ik wil niet geheel uitsluiten de mogelijkheid dat de president, Subardjo - misschien ook Sukiman - en Cochran een combinatie spelen, welke grote invloed kan hebben op de Haagsche besprekingen - en daarna. Overigens blijkt ook uit de demarche van Chapin bij dr. Boon (referte Van Roijen 813 [recordnummer 3332]) wel de Amerikaanse belangstelling voor de verhouding tussen Nederland en Indonesië. Wanneer u mij over deze zaak enige achtergrond zou kunnen geven, zou het mij wellicht mogelijk zijn hierover ietwat meer te weten te komen. Cochran zal op het ogenblik geen gesprek met mij zoeken en zeker zal ik daartoe geen initiatief nemen tenzij ik zo goed mogelijk beslagen ten ijs kan komen.' - - - NA, archief Minkol., codetel. 1952, 5.
Zie ook 2512: Lamping 384
2518: Lamping 402
PDF afbeelding (292 KB)