Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2866

Nummer 2866
Datum 20-6-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 14
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 7
Trefwoorden Amerika, financiële/economische/technische bijstand van - aan Indonesië.
Amerika, militaire steun/wapenleveranties van - aan Indonesië
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
pers/publieke opinie, Indonesische
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
wapen(s)/oorlogsmateriaal, -transacties/embargo op -/vergunningen voor - voor Indonesië
Annotatie inleidende noot:
Met betrekking tot de positie van Cochran in relatie tot de Indonesisch-Amerikaanse onderhandelingen over herziening van de MSA-overeenkomst  had Lamping op 30 mei onder no 517 geseind: 'In diplomatieke kringen valt belangstelling te bespeuren voor de positie van Cochran, zulks naar aanleiding van het feit dat, terwijl tot nu de belangrijke contacten tussen Indonesië en de Verenigde Staten in Djakarta plaats hadden, de nieuwe regering het voeren van de besprekingen over een mogelijke herziening van de Mutual Security Act aan haar ambassadeur in Washington heeft opgedragen. Cochran zelf neemt de houding aan dat de modus quo hem onverschillig is en dat hij elke oplossing toejuicht. Daartegenover heeft een mijner collega's mij vertrouwelijk overgebracht een ietwat pijnlijk gesprek dat mijn Amerikaanse collega met de minister van Buitenlandse Zaken zou hebben gehad, waarbij Cochran gevraagd zou hebben, of hij, gezien zijn vroegere relaties met de RI-regeringen, in de overschakeling op de Indonesische ambassadeur te Washington een bewijs van verminderd vertrouwen moest zien. Hij zou daaraan hebben toegevoegd, dat hij zich in dat geval zou afvragen of hij niet naar een andere post zou gaan; hij had hier toch al langer dan normaal gezeten. Mukarto zou hebben ontkend dat het vertrouwen in Cochran een slag zou hebben ondergaan, maar dat Cochran zelf moest beoordelen of hij liever wilde gaan. Ik geef dit gerucht voor wat het waard is. Wel vond ik in mijn laatste gesprek met Cochran mijn collega scherper in zijn oordeel over de Indonesiërs dan ik van hem gewend ben. Uiteraard houd ik mijn aandacht op de ontwikkeling van deze kwestie gericht.'  Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1952.
Zie ook
PDF afbeelding (218 KB)