Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2867

Nummer 2867
Datum 26-6-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 16
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 7
Trefwoorden arbitrage/bemiddeling/geschillenregeling/goede diensten
Blitar/Talisse-affaire
Internationaal Gerechtshof
Uniehof van Arbitrage
verkiezingen in Nederland
Annotatie inleidende noot:
Op 24 juni had Stikker onder no 13 telegrafisch aan Lamping verzocht om, 'nu Kabinet Wilopo in staat is gesteld regeringsprogram uit te voeren', 'bij Mukarto aan te dringen op spoedig voorleggen van Blitar-Talissezaak aan Kabinet ten einde op korte termijn oplossing te bewerkstelligen. U kunt daarbij doen blijken, dat deze zaak zijdens Nederlandse Regering als urgent wordt beschouwd.
Te Uwer persoonlijke informatie diene, dat Ministerraad betreurt, dat afwikkeling van deze kwestie zoveel vertraging heeft ondervonden. Hier wordt actief voortgegaan met voorbereiding proces.' Archief Minkol., codetel. 1952, 10.

noot slot eerste alinea:
Blijkens de notulen van de vergadering van de Ministerraad van 23 juni 1952 had staatssecretaris Blom daar medegedeeld 'dat de voorbereidingen nog niet zo ver [waren] om de kwestie [van de Blitar en de Talisse] bij het Hof aanhangig te maken.' NA, archief van de ministerraad en onderraden, doos 396.

slotnoot:
Op 28 juni seinde Lamping onder no 26 aan Stiker, 'mede voor Minuor': 'Bij het gesprek dat Schürmann hedenochtend met Darmasetiawan had kwam ook de Blitar-Talissezaak waarover ik gisteren met Mukarto sprak (zie mijn 16), weer ter sprake. De Secretaris-Generaal liet zich ontvallen, dat de mogelijkheden voor een oplossing in der minne thans niet meer zo gunstig lagen als hij aanvankelijk had gedacht. Schürmann zeide dat, indien de Indonesische Regering niet spoedig ertoe zou besluiten de in beslag genomen goederen terug te geven, de Nederlandse Regering terzake een rechtsgeding voor het Uniehof of een andere internationale instantie aanhangig zou maken, waartoe de voorbereiding reeds ver was gevorderd. "Ja, dat begrijp ik", was Darmasetiawan's antwoord.
Rasjid zeide tegen een mijner medewerkers dat hij Minister Mukarto onlangs een memorandum had voorgelegd over de zaak Blitar-Talisse en dat deze daarop had verklaard, dat de zaak Harjono een minnelijke oplossing voorshands in de weg stond.' T.a.p.
Zie ook 295: Ministerraad
PDF transcriptie (10 KB)