Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2923

Nummer 2923
Datum 26-2-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Blom 301
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Blom, N.S. (info)
Ontvanger(s) Lamping, A.Th. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 9
Trefwoorden Financieel-Economische Overeenkomst(en) der RTC ( Finec); zie ook financiële /economische betrekkingen N-I.; geldwezen; handels(politieke) betrekkingen N.-I., schuldenkwesties
financiële/economische betrekkingen Nederland-Indonesië; zie ook Financieel-Economische Overeenkomst(en); geldwezen; handels(politieke ) betrekkingen; schuldenkwesties
handels(politieke) betrekkingen Nederland-Indonesië
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
monetaire aangelegenheden, zie geldwezen; financiële/monetaire betrekkingen N.-I
NU, Nahdatul Ulama
schuldenkwesties tussen Nederland en Indonesië; zie ook: leningen van Nederland aan Indonesië
Supomo, leider missie Supomo '51-52; vanaf '56 ambassadeur van Indonesië te Londen '54-'56
transferbepalingen/-besprekingen
unieverhouding/RTC-akkoorden, (Haags) overleg '51-'52 ter herziening/beëindiging van de -
Annotatie inleidende noot:
Zie recordnummer 2869. Op 16 feb. had Blom onder no 291 de stand van zaken van de besprekingen in de 'Finec-subcommisssie' aan Lamping door geseind. Dit luidde o.m.:
'3. Indonesië wenst ook erkenning Nederlandse investeringen, met inachtneming van nationaal belang, vast te leggen in het handelsverdrag onder rubriek dienstenverkeer. Daar dit verdrag naar Indonesische conceptie onmiddellijk eenzijdig opzegbaar is met inachtneming van een termijn van enkele maanden, zouden de Nederlandse investeringen geheel op losse schroeven komen te staan, weshalve deze Indonesische wens werd afgewezen. De Indonesische groep heeft nogmaals verduidelijkt, dat Indonesië geen verdragen wenst met vastgestelde lange initiële looptijd, daar men te allen tijde deze wenst te kunnen opzeggen. Indonesië bevindt zich volgens de Indonesische groep nog in een revolutionaire periode. De Nederlandse groep heeft erop gewezen, dat persistering bij deze opvatting zou kunnen leiden tot mislukking van de gehele Uniebespreking.
4. Indonesië wenst erkenning de facto en de jure van handelspolitieke eigendom Indische produkten. De Nederlandse groep wijst erop, dat Nederland transitohandel bedrijft met vele landen, doch nergens wordt handelspolitieke eigendom van land van herkomst erkend. Erkenning Indonesische handelspolitieke eigendom dus unicum, waartoe Nederland bereid was wegens het hebben van gemeenschappelijke handelsakkoorden. Daar deze akkoorden thans niet meer bestaan, is Nederland nog wel bereid tot de facto doch niet tot de jure erkenning, dat wil zeggen de erkenning geschiedt niet in handelsverdrag, doch in procedureregeling, welke niet gepubliceerd wordt. Redenen tot dit standpunt zijn de vrees dat andere landen zich aan de Indonesisch-Nederlandse regeling optrekken en de wenselijkheid op zeer korte termijn de regeling desgewenst te kunnen wijzigen. De Indonesische groep was zeer ontstemd over het Nederlandse standpunt. De vergadering is in gespannen sfeer geëindigd. De situatie is in verband met de punten 3 en 4 thans ernstig en de kans op overeenstemming hierover is, althans in de subcommissie, afwezig.' - - -  NA, archief Minkol., codetel. 1952, 9.

slotnoot:
Een overzicht van punten van wel/niet overeenstemming in de financieel-economische subcommissie werd op 29 feb. door Stikker onder no 306 aan Djakarta geseind. Niet opgenomen. T.a.p.
Zie ook 2869: Blom 266
2924: Blom 303
PDF afbeelding (333 KB)