Gegevens van record 3108
| Nummer | 3108 |
|---|---|
| Datum | 14-4-1956 |
| Soort | codetelegram(men) |
| Kenmerk | Beyen/Luns 60 |
| Opschrift/Bijlage(n) | |
| Verzender(s) |
Beyen, J.W.
(info)
Luns, J.M.A.H. (info) |
| Ontvanger(s) |
Roijen, J.H. van
(info)
|
| Plaats van opmaak |
Den Haag |
| Plaats van bestemming |
Washington |
| Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
| Bestand | archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1956 |
| Dossiernummer | |
| Trefwoorden |
Amerika, houding/positie van - Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc pers/publieke opinie, Nederlandse voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Nederlandse |
| Annotatie |
slotnoot: Op 17 april seinde Luns onder no 63 m.b.t. de briefwisseling tussen Jungschlägers zoon John Jung en het Witte Huis, dat 'zijdens Amerikaanse ambassade blijk gegeven [was] van enige teleurstelling dat publikatie in Nederlandse kranten niet goed tot zijn recht was gekomen. Enige bladen hadden van de brief in het geheel geen melding gemaakt, terwijl De Volkskrant in de kop had vermeld dat Amerika niet interveniëerde in de zaak Jungsläger. Gevraagd werd of deze terughoudendheid aan de redacties moest worden toegeschreven en niet voortvloeide uit bepaalde commentaren van dit departement, zoals een der journalisten die sprak van een zekere constraint zijdens dit ministerie had geïnsinueerd. Aan de ambassade is geantwoord dat de brief op de hier voor belangrijke mededelingen gebruikelijke wijze aan de pers was verstrekt. Een uitdrukkelijke aanbeveling onzerzijds zou eerder averechts hebben gewerkt. Een groter relief zou slechts verkregen zijn indien het Witte Huis zelf tot publikatie zou zijn overgegaan. Uit gesprekken met journalisten was ons gebleken, dat de pers nog niet tot juichen geneigd schijnt zo kort nadat ernstige Nederlands-Amerikaanse meningsverschillen waren geopenbaard.' T.a.p. |
| Zie ook |
4538:
Hagenaar 144
|
| afbeelding (589 KB) |