Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3273

Nummer 3273
Datum 18-10-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Beyen/Luns 145
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Lamping, A.Th. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1952
Dossiernummer
Trefwoorden Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Den Haag; zie ook diplomatieke en consulaire betrekkingen Ned.-Ind. vanaf februari '56
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
Mukarto Notowidigdo (PNI), minister van Buza '4/'52-8/'53; ambassadeur van Indonesiƫ te Washington '53-'60; te New Delhi '60-'64
Nederlandse Militaire Missie (NMM) in/Nederlandse militaire steun aan Indonesiƫ
PNI, Partai Nasional Indonesia
Sultan van Djokja, Hamengku Buwono IX, minister van Defensie 12/'49-9/'50, 4/'52-8/'53
Susanto Tirtoprodjo (PNI), minister van Justitie van de Republiek Indonesiƫ '49; zaakgelastigde te Den Haag '52-'56; ambassadeur te Parijs
Annotatie slotnoot:
Op 19 okt. 1952 seinde Lamping hierop onder  no 239 'tot zijn leedwezen - - - ook na zorgvuldige overweging van de gedachtengang in Uw 145 - - - slechts [te kunnen] adviseren niet morgen over te gaan tot demarche bij Susanto. In verband met de Zondag beschik ik heden niet over voldoende contacten, die op een uitgesproken nieuwe ontwikkeling zouden wijzen: slechts kan ik rapporteren dat tegenover volkomen rust in stad, de politieke situatie verward blijft.
Wanneer het, mijns inziens terecht, niet de bedoeling is in dit stadium de demarche te publiceren, zal zij de mij bekende courantencritiek in Nederland op het ogenblik toch niet ontzenuwen. Gaat het om toekomstige critiek, dan kan worden aangevoerd, dat ik, afgezien van mijn demarche bij Mukarto, verschillende malen - overigens reeds sinds zeer lange tijd - tegenover de Indonesische autoriteiten duidelijk tot uiting heb gebracht, dat de Nederlandse Militaire Missie een groot offer voor Nederland betekent - gisteren nog aan Darma - waarvan men (ook de Chef-Staf en de Secretaris-Generaal van Defensie) geheel is doorgedrongen, zij het dat de onverantwoordelijke massa zulks niet inziet.
Of Uw uitgangspunt, te weten de interpretatie dat de regering door niet af te treden, bereid is de PNI-motie uit te voeren juist is, is in deze verwarde verhoudingen onmogelijk te zeggen. Het Parlement heeft de laatste dagen dusdanige slagen op het hoofd gekregen, dat wij met uitgesproken wensen van dit lichaam op dit moment niet te veel behoeven rekening te houden. Bovendien wordt het 'voorlopig' met reces gestuurd. Dat de regering door niet - of nog niet - af te treden de consequentie en uitvoerig der motie zou aanvaarden, staat geenszins vast. Ik houd ernstig rekening met de mogelijkheid, dat de motie zal worden genegeerd.
Ik zeg zeker niet, dat de door U gedachte weg niet zal moeten worden bewandeld; - misschien zelfs in zeer nabije toekomst - maar het door U gedachte tijdstip - morgen - lijkt mij politiek bijzonder inopportuun. Ik zou dan ook ernstig willen verzoeken mij nog enkele dagen respijt te geven voor mijn uiteindelijke advies en gaarne vernemen wat U heeft beslist.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1952.
Zie ook 315: Ministerraad
2977: Lamping 231
2978: Lamping 232
3170: Lamping 230
3198: Lamping 244
PDF transcriptie (12 KB)