Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3302

Nummer 3302
Datum 14-1-1952
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 738
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1952
Dossiernummer 14
Trefwoorden Acheson, Dean G., US Secretary of State '49-'52
Amerika, houding/positie van -
Australië, houding/positie van -
Cochran, H.M., ambassadeur van de VS te Djakarta '49-'53
Eden, Sir Anthony, UK Secretary of State for Foreign Affairs '51-'55; Prime Minister '55-'57
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Scott, Sir Robert H., Brits gezant te Washington; na 1955 Commissioner General for Southeast Asia te Singapore
Spender, Sir Percy C., minister van Buitenlandse Zaken van Australië tot medio '51; ambassadeur van Australië te Washington
Steward, Brits zaakgelastigde te Djakarta
Subandrio*
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
Op 4 jan. 1952 had Stikker onder de resp. nos 236, 128 en 466 aan Djakarta, Canberra en Washington geseind dat de Britse tijdelijk zaakgelastigde hem een excerpt uit een telegram van het Foreign Office had overhandigd dat als volgt luidde: ' "Although there is no direct United Kingdom interest in Western New Guinea, His Majesty's Government share Australian anxiety over the disposal of the territory which is of strategic importance to her and consider that it is against the Indonesian interest to quarrel either with the Dutch or the Australians over this issue. It remains the objective of His Majesty's Government that the present discussions should be limited as far as possible and that serious Netherlands/Indonesian negotiations on the futre of Western New Guinea should be postponed until a more auspicious occasion." De eerste zin vormt deel van het antwoord, dat Scott van het Foreign Office aan de Indonesische ambassadeur te Londen gaf, toen deze in opdracht van zijn regering een bezoek bracht aan het Foreign Office om te informeren naar de Britse motieven voor de wens, dat Nieuw-Guinea "on ice" zou blijven. Het is onzeker of de tweede zin van het excerpt ook deel uitmaakt van dit antwoord. In ieder geval is door het Foreign Office nogmaals voldoende duidelijk gemaakt, dat Indonesië op het ogenblik niet behoeft te rekenen op Britse steun voor Nieuw-Guineaclaim.' Archief BZ, uitgaande codetel. Djakatra 1952.
     Hierop had Teixeira op 4 januari o.m. geseind: 'De reactie uit Londen op de in mijn 166 vermelde Australische demarche heeft External Affairs zeer verheugd, niet het minst omdat Eden blijkbaar voor de suggestie voelde de aangelegenheid met Acheson te bespreken. In verband met Cochran's houding acht men het hier van groot belang dat Acheson persoonlijk in de zaak wordt betrokken; Spender is geïnstrueerd op het gevaar te wijzen dat Djakarta het stilzwijgen van de Verenigde Staten zou opvatten als akkoord gaan met het standpunt van Indonesië. Volgens External Affairs heeft Garran de Britse demarche bij Subandrio ook aan u en Stirling medegedeeld; aangezien het Foreign Office er evenwel niet van op de hoogte is of Subandrio zijn regering juist heeft ingelicht, zal de stap vermoedelijk in Djakarta door Stewart worden herhaald.' - - -  T.a.p.

slotnoot:
Op 24 jan. seinde Stikker onder de nos 499 en 259 aan resp. Washington en Djakarta , 'dat Teixeira van External Affaires bevestiging [had ontvangen] van de inhoud van het gesprek tussen Acheson en Eden, waarover eerder door u (voor Djakarta: Van Roijen) werd gerapporteerd. Acheson stemt nadrukkelijk in met het Britse standpunt "as to the desirability of piping down the New Guinea issue". Het State Department stelt instructies op voor de "Embassies concerned", dat zijn Den Haag en Djakarta. "A high level decision has not accepted the view" van de "boys down the line" dat er gevaar zou zijn voor een eventuele val van de Indonesische regering en dat er in dat geval een meer linkse regering zou optreden. External Affairs meent reeds enige grotere voorzichtigheid in de Indonesische houding waar te nemen.' T.a.p.
Zie ook 2768: Stikker 127
3207: Blom 293
3312: Van Roijen 759
PDF afbeelding (152 KB)